9
NL
●
De meter voldoet aan de van toepassing zijnde vereisten voor elektro-
magnetische compatibiliteit (EMC). U dient de meter echter niet te ge-
bruiken bij mobile devices of elektrische of elektronische apparaten die
een elektromagnetische stralingsbron vormen, aangezien hierdoor de
correcte werking van de meter kan worden beïnvloed.
3.2 Waarschuwing voor het gebruik van de teststrips
LET OP
●
Gebruik voor het testen met de GLUCOFIX
®
TECH GK meter alleen
GLUCOFIX
®
TECH Sensor of GLUCOFIX
®
TECH β-Ketone Sensor. Gebruik
geen andere teststrips, dit geeft onnauwkeurige resultaten.
●
Gebruik de teststrips niet na hun vervaldatum. De vervaldatum is of op
het teststrippotje aangegeven, naast het symbool (glucoseteststrip),
of op het foliezakje (β-ketonenteststrip).
●
Voor nauwkeurige resultaten de meter, teststrips en controlevloeistof ten
minste 30 minuten aan de omgeving laten acclimatiseren alvorens uw
bloedglucose- of β-ketonenwaarden te meten:
Glucosetest - temperatuur: 5 tot 45 °C (41 tot 113 °F);
- luchtvochtigheid: 20 tot 90% RH (relatieve vochtigheid).
β-ketonentest - temperatuur: 10 tot 40 °C (50 tot 104 °F);
-
luchtvochtigheid: < 85% RH.
●
Gebruik de teststrips niet langer dan op het etiket aangegeven nadat het
potje voor het eerst werd geopend.
●
De teststrips zijn uitsluitend voor eenmalig gebruik. Gebruik geen test-
strips die reeds bloed of controlevloeistof hebben geabsorbeerd.
●
Bewaar alle ongebruikte teststrips in het originele potje en sluit het
onmiddellijk weer goed af nadat u er een teststrip hebt uitgenomen, zodat
de kwaliteit behouden blijft. Breng ze niet over in een andere verpakking.
4. METEN VAN UW BLOEDGLUCOSEWAARDE
4.1 Bloedmonster prikken
Lees de betreffende gebruiksinstructies voor informatie over hoe u de prikpen
moet gebruiken.
4. Meten v
an uw bloedglucosewaar
de