11
NL
4.2 Testen van uw bloedglucose
1. Schuif een nieuwe GLUCOFIX
®
TECH Sensor (witte) teststrip in de test-
stripopening. Het druppelsymbool begint te knipperen op het display en
het glucosesymbool “Glu” verschijnt in de linker onderhoek van het display.
Indien er niets op het display verschijnt, verwijder de teststrip dan, schuif
hem opnieuw in de opening en wacht tot het druppelsymbool gaat knippe-
ren.
2. Breng de bloeddruppel op het uiteinde van de teststrip aan tot het testveld
vol is. Er klinkt een pieptoon (indien ingeschakeld) en een teller op het
display begint af te tellen.
AANWIJZINGEN
●
Voor nauwkeurige testresultaten, de bloeddruppel binnen 20 seconden
na het prikken op het uiteinde van de teststrip aanbrengen.
●
Test geen bloeddruppel die uitloopt of uitvloeit op de prikplaats.
●
Smeer geen bloed op de teststrip.
●
Druk de teststrip niet tegen de prikplaats.
●
Raak de teststrip niet aan nadat de meter met aftellen is begonnen.
3. Lees uw testresultaat af. U hoort een pieptoon wanneer het testresultaat op
het display verschijnt, samen met het glucosesymbool “Glu”.
LET OP
●
Als “LO” of “HI” op het display verschijnt:
De test herhalen. Als “LO” of “HI” nog steeds verschijnt, contact
opnemen met uw arts of professionele zorgverlener. “LO” verschijnt als
uw testresultaat lager is dan 1,1 mmol/L. “HI” verschijnt als uw
testresultaat hoger is dan 33,3 mmol/L.
●
De aanduidingen “hypo” of “hyper” kunnen verschijnen afhankelijk van
de drempelwaarde die u hebt ingesteld (§7.4).
●
Waarschuwing β-ketonentest. Indien uw bloedglucosewaarde boven
een bepaalde drempelwaarde (in te stellen, §7.5) ligt, begint het
ketonensymbool “Ket” in de linker onderhoek van het display te
knipperen en er klinkt een herhaalde pieptoon, om de gebruiker te
waarschuwen dat het raadzaam is een bloedketonentest uit te voeren.
4. Meten v
an uw bloedglucosewaar
de