7
NL
Vóór maaltijd-markering.
Na maaltijd-markering.
Sport-markering.
Vinkje.
GLUCOSESYMBOOL:
Verschijnt wanneer de op het hoofdscherm getoonde
waarde betrekking heeft op glucosetestresultaten.
KETONENSYMBOOL:
Verschijnt wanneer de op het hoofdscherm getoon-
de waarde betrekking heeft op β-ketonentestresul-
taten, bij instellen van de drempel voor de waar-
schuwing β-ketonentest of, indien knipperend en
weergegeven na een glucosetest, om aan te geven
dat een β-ketonenmeting raadzaam is (§4.2).
VERKEERDE TEMPERA-
TUUR-SYMBOOL:
Verschijnt bij testen buiten het toegestane
temperatuurbereik.
BATTERIJ LAAG-
SYMBOOL
:
Verschijnt wanneer de batterij vervangen moet
worden (§8.3).
NFC-SYMBOOL:
Verschijnt bij instellen van de functie NFC (Near
Field Communication) (§7.6) en wanneer deze func-
tie wordt ingeschakeld; knippert bij dataverzending
via NFC (§6.4.1).
CONTROLE (CTL):
Geeft een controlevloeistoftest aan (§4.3, 5.3).
2.2 Teststrip
Onderstaande afbeelding toont hoe de GLUCOFIX
®
TECH Sensor en GLUCOFIX
®
TECH β-Ketone Sensor eruit zien.
De GLUCOFIX
®
TECH Sensor is wit, de GLUCOFIX
®
TECH β-Ketone Sensor is
lichtpaars van kleur.
DIT UITEINDE
IN DE METER
INVOEREN
DRUPPEL BLOED/
CONTROLEVLOEISTOF
HIER AANBRENGEN
TESTVELD
2. Onder
delen v
an het systeem