33
N
L
fig. 6a-6b-6c-6d)
wordt afgezet. Als men de compressor opnieuw wil
gebruiken, dient men minstens 10 seconden na het uitschakelen te
wachten alvorens de compressor opnieuw te starten.
• Bij de versies met schakelkast moet de pressostaat altijd in lijn staan met
de ingeschakelde stand
I
(
ON
).
• Bij de tandemversies staat de bijgeleverde unit het gebruik van één van
beide compressorgroepen toe (indien gewenst met afwisselend gebruik)
of van beide gelijktijdig, afhankelijk van de behoeften. In het laatste geval
zal het starten op gedifferentieerde wijze verlopen, om een overmatige
absorptie van stroom bij het starten te voorkomen (getimede start).
• Alleen verrijdbare compressoren zijn van een reduceerventiel voorzien
(bij versies met vaste pootjes wordt deze gewoonlijk op de gebruikslijn
geïnstalleerd). Door de knop bij open kraan te bedienen (door deze
omhoog te trekken wordt bij rechtsom draaien de druk verhoogd en bij
linksom draaien de druk verlaagd,
fig. 8
) kan de luchtdruk geregeld worden
om het gebruik van pneumatische gereedschappen te optimaliseren. Zet,
zodra de gewenste waarde is ingesteld, de knop weer laag om deze in zijn
stand te vergrendelen.
• De ingestelde waarde kan op de manometer gecontroleerd worden
(bij versies die hiermee zijn uitgerust,
fig. 9
) of met behulp van de
genummerde streepjes op de knop, welke waarden met de betreffende
drukken overeenkomen.
•
Controlleer of het luchtgebruik en de maximum druk van de te
proberen luchtdrukwerktuigen geschikt zijn met de aangetekende
druk op de drukregelaar en met de hoeveelheid lucht geleverd door
de compressor
.
• Schakel de machine na gebruik uit, neem de stekker uit het stopcontact en
leeg de ketel.
LUCHTkETEL
(bIj COMPRESSOREN VOOR MONTAGE OP kETEL)
3
• Corrosie
moet
worden
voorkomen:
afhankelijk
van
de
gebruiksomstandigheden kan zich in de ketel condensaat verzamelen,
dat dagelijks moet worden afgetapt. Dit kan handmatig gebeuren door de
aftapkraan te openen, of door middel van de automatische aftap indien
de ketel daarmee is uitgerust. De correcte werking van de automatische
aftapkraan moet echter wekelijks worden gecontroleerd. Open hiertoe de
handbediende aftapkraan en controleer of er condensaat uitstroomt
(fig.
13)
.
• Periodieke onderhoudsinspecties van de luchtketel zijn nodig, omdat
de dikte van de stalen wand door inwendige corrosie kan afnemen, met
het daaruit voortvloeiende gevaar voor openbarsten van de ketel. De
plaatselijke voorschriften dienen in acht te worden genomen, indien van
toepassing. Als de minimumwaarde voor de wanddikte is bereikt, mag
de luchtketel niet langer worden gebruikt. Deze minimumwaarde wordt
vermeld in de onderhoudshandleiding van de luchtketel, die deel uitmaakt
van de meegeleverde compressordocumentatie.
• De levensduur van de luchtketel hangt hoofdzakelijk af van de
werkomgeving. Installeerde compressor niet in een vuile en corrosieve
omgeving, omdat de levensduur van het drukvat daardoor aanzienlijk
verkort kan worden.
• Veranker het drukvat of daaraan bevestigde componenten niet
rechtstreeks aan de vloer of aan vaste constructies. Monteer het drukvat
op trillingsdempers om mogelijke vermoeidheidsbreuken als gevolg van
trilling van het vat tijdens het gebruik te voorkomen.
• Gebruik het drukvat binnen de grenswaarden voor de druk en temperatuur
die op het naamplaatje en in het testrapport zijn vermeld.
• Aan dit drukvat mogen geen wijzigingen worden aangebracht door lassen,
boren of andere mechanische werkwijzen.
ONDERHOUD
4
• De levensduur van de machine hangt af van de kwaliteit van het
onderhoud.
•
zET, VOORDAT WERkzAAMHEDEN AAN DE COMPRESSOR
WORDEN UITGEVOERD, DE PRESSOSTAAT IN DE STAND “OFF”,
NEEM DE STEkkER UIT EN LEEG DE kETEL VOLLEDIG.
• Controleer de aanhaalkoppels van alle bouten en vooral die van de kop
(
fig. 10
). De controle moet uitgevoerd worden voordat de compressor voor
de eerste keer wordt gestart.
TABEL 1 – SLUITING VAN DE HOOFDTREkkERS
Nm
Min. koppel
Nm
Max. koppel
Bout M6
9
11
Bout M8
22
27
Bout M10
45
55
Bout M12
76
93
Bout M14
121
148
• Reinig het aanzuigfilter met een frequentie die afhangt van het type
werkomgeving en minstens eens per 100 uur. Vervang het filter indien
nodig (een verstopt filter vermindert het rendement en een onwerkzaam
filter veroorzaakt een grotere slijtage van de compressor,
fig. 11a-11b)
.
• Ververs de olie na de eerste 100 bedrijfsuren en vervolgens elke 300 uur.
Controleer periodiek het niveau.
• Gebruik
API CC/SC SAE 40
minerale olie. (Voor koude klimaten wordt
API CC/SC SAE 20
aanbevolen). Meng geen verschillende soorten olie.
Als kleurvariaties optreden (witachtig = aanwezigheid van water; donker =
oververhitte olie) wordt aangeraden om de olie onmiddellijk te verversen.
• Schroef de plug na het bijvullen (
fig. 12
) stevig vast en controleer of er
tijdens gebruik geen olie uit lekt. Controleer wekelijks het oliepeil om een
correcte smering te garanderen (
fig. 7a
).
• Controleer periodiek de spanning van de riemen, die een doorbuiging (f)
van circa 1 cm moeten bezitten (
fig. 14
).
*
Zowel de uitgewerkte olie (gesmeerde modellen) als het condenswater
MOETEN
op milieuvriendelijke wijze en overeenkomstig de geldende
wettelijke voorschriften
VERWERkT
worden.
De verkoop van de compressor moet gebeuren voor de leidingen
die geschikt zijn en overeenstemmen met de eisen van de lokale
wetgeving.
MOGELIjkE STORINGEN EN TOEGESTANE REMEDIES
5
Schakel een gekwalificeerd elektricien in voor werkzaamheden aan elektrische componenten (kabels, motor, pressostaat, schakelkast…)
TABEL 2 – ONDERHOUDSINTERVALLEN
FUNCTIE
NA DE
EERSTE 100
UREN
ELkE 100
UREN
ELkE 300
UREN
Reiniging van de zuigfilter
en/of vervanging van het
filtrerende element
●
Vervanging van olie*
●
●
Sluiting van de
hoofdtrekkers
De controle moet uitgevoerd worden voordat de
compressor voor de eerste keer wordt gestart
Het lossen van de condens
vanuit de tank
24 h -----> 24 h -----> 24 h -----> ...
Controle van de
riemspanning
Regelmatig
STORING
OORzAAk
REMEDIE
Luchtlekkage uit de klep van de pressostaat.
Terugslagklep die wegens slijtage of vuil op het
afsluitvlak niet correct zijn functie vervult.
Draai de zeskantkop van de terugslagklep los,
reinig de zitting en het schijfje van speciaal
rubber (vervang indien versleten). Monteer
opnieuw en draai zorgvuldig vast (
ig. 15a-15b
).
Open condensaftapkraan.
Sluit de condensaftapkraan.
Rilsan buis niet correct op de pressostaat
aangesloten.
Breng de rilsan buis op correcte wijze binnen de
pressostaat in (
ig. 16
).
Summary of Contents for A39B/150 CM3
Page 3: ......
Page 5: ......
Page 6: ...2 4 3c 3a 3b 1b 5 1a...
Page 7: ...6c 7b 7a 6a ON OFF OFF ON 6b OFF ON 6d 8 9 OFF ON...
Page 8: ...11b 15a 14 12 10 13 11a 15b...
Page 9: ...17b 16 18 17a 17c...
Page 47: ...46 G R 15a 15b rilsan rilsan 16 11a 11b 14 17a 17b 17c 1a 2 1b 3c 6d 1a 1b 18 5...
Page 68: ...67 R U S 15a 15b 16 11a 11b 14 17a 17b 17c 1a 2 1b 3c 6b 1a 1b 18 5...
Page 80: ...79 B G C C 11a 11b 14 17a 17b 17c 1a 2 1b 3c 6d 1a 1b 18...
Page 93: ...92 Single phase Three phase Three phase...
Page 94: ......
Page 95: ......
Page 96: ......
Page 97: ...2236111771 00...