Inbedrijfstelling
24 - NL
CoriolisMaster FCM2000
CI/FCM2000-X1
5.2
Aanwijzingen voor een veilige werking – ATEX / IEC Ex
5.2.1 Controle
Vóór de installatie van de debietmeter moet deze gecontroleerd worden op eventuele
beschadigingen, die misschien door ondeskundig transport zijn ontstaan. Eventuele
schadeclaims moeten onverwijld en vóór de installatie bij het transportbedrijf worden ingediend.
De inbouwvoorwaarden moeten in acht genomen worden. De ingebruikname en het
functioneren moeten plaats vinden overeenkomstig ElexV (Voorschrift voor elektrische
installaties in explosiegevaarlijke omgevingen) en norm EN
60079-14 (Opstelling van
elektrische installaties in explosiegevaarlijke omgevingen), respectievelijk volgens de
toepasselijke nationale voorschriften. De montage, ingebruikname, instandhouding en het
onderhoud in Ex-zones mogen alleen worden uitgevoerd door hiertoe opgeleid personeel. De
hier beschreven ingebruikname geschiedt na de montage en elektrische aansluiting van de
debietmeter. De hulpenergie is uitgeschakeld. Bij de werking met ontvlambaar stof moet de
norm EN 61241-0:2006 in acht worden genomen.
Waarschuwing - Algemene Gevaren!
De volgende aanwijzingen moeten in acht worden genomen, wanneer de behuizing geopend
wordt:
• Er dient te worden gecontroleerd dat geen explosiegevaar bestaat.
• Er moet een vuurvergunning beschikbaar zijn.
• Alle aansluitleidingen moeten spanningsvrij geschakeld zijn.
• Bij geopend behuizing is de EMC-beveiliging buiten werking gesteld.
• De oppervlaktetemperatuur van de debietmeter kan afhankelijk van de
meetstoftemperatuur 70 °C (158 °F) overschrijden!
5.2.2 Uitgangsstroomkringen
Installatie van intrinsieke veiligheid "i" of verhoogde veiligheid "e"
De uitgangsstroomkringen zijn zo uitgevoerd, dat zij zowel op intrinsiek veilige, als op niet-
intrinsiek veilige stroomkringen kunnen worden aangesloten. Een combinatie van intrinsiek
veilige en niet-intrinsiek veilige stroomkringen is niet toegestaan. Bij intrinsiek veilige
stroomkringen moet potentiaalcompensatie aangebracht worden langs de getrokken leiding van
de stroomuitgang. Het nominale voltage van de niet-intrinsiek veilige stroomkring is Um = 60 V.
Bij opname in een schakeling met intrinsiek veilige stroomkringen moet u erop letten dat: Bij
uitlevering zijn de kabelwartels zwart uitgevoerd. Wanneer de signaaluitgangen deel uitmaken
van intrinsiek veilige stroomkringen, moet u de meegeleverde fel blauwe kap die in het
aansluitcompartiment ligt gebruiken voor de betreffende kabelinvoer.