Inbedrijfstelling
26 - NL
CoriolisMaster FCM2000
CI/FCM2000-X1
De veiligheidstechnische gegevens voor intrinsiek veilige stroomkringen kunt u lezen in
de EG-typegoedkeuringsdocumentatie.
• U moet opletten dat de afdekking van de aansluiting voor de voedingsspanning op correcte
wijze afgesloten is. Bij intrinsiek veilige uitgangsstroomkringen kan het aansluitcompartiment
geopend worden.
• Het wordt aanbevolen om de bijgevoegde kabelwartels (niet bij versie -40 °C [-40 °F]) voor
de uitgangsstroomkring overeenkomstig de veiligheidsklasse te gebruiken:
• Intrinsiek
veilig: blauw
• Niet-intrinsiek
veilig: zwart
• De meetopnemer en de behuizing van de meetomvormer moeten op de
potentiaalcompensatie worden aangesloten. Bij intrinsiek veilige stroomuitgangen moet de
potentiaalcompensatie langs de stroomkringen worden aangebracht.
• Als de opnemer geïsoleerd wordt, dan bedraagt de maximale isolatiedikte 100 mm (4"). De
behuizing van de meetomvormer mag niet geïsoleerd worden.
• Na het uitschakelen van de debietmeter moet voor het openen van de
meetomvormerbehuizing een wachttijd van t > 2 min worden aangehouden.
• Bij inbedrijfstelling moet EN 61241-1:2004 in acht worden genomen in omgevingen met
brandbaar stof.
• De exploitant moet controleren dat, als hij de aardleider PE aansluit, zelfs bij storingen geen
potentiaalverschil tussen de aardleider PE en de potentiaalcompensatie PA kan ontstaan.
Bijzondere aanwijzingen voor inzet in categorie 1:
• De binnenzijde van de meetbuis of nominale diameters
≥
DN 50 (2") moet voldoen aan
categorie 1 (zone 0). De corrosiebestendigheid van de materialen moet in acht genomen
worden.
5.2.4 Isolatie: MC26.., MC27..
De buisleiding- en opnemerisolatie moet als volgt worden uitgevoerd.
De max. isolatiehoogte mag max. 100 mm (4") bedragen.
G00331
1
Afb. 11
1 max. 100 mm (4")