NL
6
Opmerking:
i)
6
V:
Wanneer
de
accuspanning
schommelt
tussen
3,5
V
en
5
V,
functioneert
de
lader
in
modus
6
V/low.
Het
LCD
‐
scherm
geeft
de
accuspanning
weer
en
het
acculogo
gaat
branden.
Druk
op
de
knop
om
te
pauzeren
/
het
laadproces
te
hervatten.
In
pauzestand
stopt
het
accupictogram
met
bewegen.
Na
de
accu
2
minuten
lang
te
hebben
geladen
en
als
de
accuspanning
nog
steeds
<
4,5
V,
geeft
het
LCD
‐
scherm
'Lo'
weer,
afgewisseld
door
de
accuspanning
in
realtime.
Het
rode
LED
‐
lampje
blijft
branden.
ii)
12
V:
Wanneer
de
accuspanning
tussen
7,4
V
en
10
V
bedraagt.
De
lader
functioneert
in
modus
12
V/slow.
Druk
op
de
MODE
‐
knop
en
verander
het
oplaadproces
respectievelijk
in
'Snel',
'Temp
Low'
of
'Pauze'.
In
pauzestand
stopt
het
accupictogram
met
bewegen.
Als
nadat
u
de
accu
2
minuten
lang
hebt
opgeladen
de
accuspanning
nog
steeds
<
9
V,
geeft
het
LCD
‐
scherm
'Lo'
weer,
afgewisseld
door
de
accuspanning
in
realtime.
Het
rode
LED
‐
lampje
blijft
branden.
Druk
in
deze
2
gevallen
op
de
knop
om
de
staat
van
de
accu
te
detecteren
/
controleren
en
het
oplaadproces
opnieuw
op
te
starten.
U
dient
de
netvoeding
en
de
accuklemmen
niet
te
ontkoppelen.
Laten
opladen
gedurende
4
uur
(modus
6
V)
/
9
uur
(modus
12
V)
en
als
de
accuspanning
nog
onder
het
correcte
niveau
ligt,
geeft
de
LCD
Er3
weer.
Het
rode
LED
‐
lampje
blijft
branden.
In
dat
geval
dient
u
de
accuklemmen
te
ontkoppelen
of
de
netvoeding
uit
te
zetten.
Raadpleeg
afbeeldingen
5
en
6
hieronder:
Afb.
5:
oplaadschema
6
V