40
Nederlands
Stroomvoorziening
▪
Gebruik dit apparaat alleen op een stroombron die de op het typeplaatje vermelde netspanning
levert. Neem contact op met uw energiebedrijf als u niet zeker weet welke stroomvoorziening bij
u beschikbaar is.
▪
Koppel het apparaat los van de netvoeding, voordat u onderhouds- of installatiewerkzaamheden
uitvoert
▪
Het apparaat wordt alleen volledig van het elektriciteitsnet losgekoppeld als de
netstekkervoeding wordt verwijderd.
▪
Om het apparaat helemaal van het stroomnet te scheiden, moet de netstekker uit het
stopcontact worden getrokken.
▪
Om brandgevaar uit te sluiten, moet de netstekker van het apparaat altijd uit het stopcontact
worden getrokken, als het apparaat langere tijd niet wordt gebruikt.
Overbelasting/overspanning
▪
Voor een storm en/of onweer met het risico van blikseminslag moet u het apparaat loskoppelen
van het elektriciteitsnet of moet het apparaat worden aangesloten op een noodvoeding.
▪
Vermijd overbelasting van stopcontacten, verlengkabels en adapters. Overbelasting kan leiden
tot brand of een elektrische schok.
Kabels
▪
Houd kabels altijd aan de stekker vast en trek niet aan de kabel zelf
▪
Raak de netkabel nooit met natte handen aan, omdat dit kortsluiting of een elektrische schok
kan veroorzaken.
▪
Plaats het apparaat, meubels of andere zware voorwerpen niet op de kabels en let erop dat
deze niet worden geknikt, in het bijzonder aan de stekker en aan de aansluitingen
▪
Maak nooit een knoop in een kabel en bind de kabel niet samen met andere kabels.
▪
Alle kabels moeten zo worden gelegd dat niemand erop kan gaan staan of erdoor worden
belemmerd.
▪
Een beschadigde netkabel kan brand of een elektrische schok veroorzaken. Controleer de
netkabel regelmatig.
▪
Wijzig of manipuleer netkabels en netstekkers niet.
▪
Gebruik geen adapterstekkers of verlengkabels die niet voldoen aan de geldende
veiligheidsnormen en manipuleer netkabels niet.
Kinderen
▪
Elektrische apparaten mogen niet in de handen van kinderen terechtkomen! Laat kinderen nooit
zonder toezicht elektrische apparaten gebruiken. Kinderen kunnen de mogelijke gevaren niet
altijd goed herkennen. Kleine onderdelen kunnen levensgevaarlijk zijn als ze worden ingeslikt.
▪
Houd verpakkingsfolie uit de buurt van kinderen. Er bestaat gevaar voor verstikking!
▪
Dit apparaat hoort niet thuis in de handen van kinderen. Verende onderdelen kunnen bij onjuist
gebruik eruit springen en letsel (bijv. ogen) bij kinderen veroorzaken.
Bewaking
▪
De ingebruikname van bewakingsinstallaties kan in bepaalde landen door de wet zijn verboden
of gereglementeerd.
▪
De exploitant moet voor de ingebruikname eerst controleren of de bewaking binnen de wettelijke
bepalingen blijft.