40
Nederlands
5.2 Uitlijning van de camera
De uitlijning van de camera kan in 3 assen worden uitgevoerd.
1
2
3
Rotatie: 0°
– 360°
Maak het draaiwiel (1) los om de rotatiehoek in te stellen.
Kantelen: 0°
– 90°
Maak de schroef (2) los om de kantelhoek in te stellen.
Gezichtshoek: 0°
– 360°
Maak de schroef (3) los om de gezichtshoek in te stellen.
Niet vergeten daarna de schroeven en het draaiwiel vast te draaien!
5.3 Stroomvoorziening
LET OP!
Voordat u aan de installatie begint, controleert u of de netspanning en de nominale
spanning van de camera overeenkomen.
(1) Videosignaal (BNC)
(2) Voedingsspanning
12 V DC (5,5 x 2,1 mm)
De camera
’s beschikken over een voedingsspanning van 12 V DC. Let bij het aansluiten op de polariteit.
Voor de aansluiting is een netstekkervoeding (ronde stekker, 5,5 mm x 2,1 mm) meegeleverd.
5.4 Aanbrengen van de videokabel
Om het videosignaal van de camera door te geven aan een convertor, monitor of recorder, moet op de
aansluiting „Video-OUT” een coaxkabel van het type RG59 met BNC-stekker (male, mannelijk) worden
aangesloten. De kabellengte tot het volgende toestel mag niet langer zijn dan 150 meter. Om het bereik
te vergroten, kunnen bijpassende signaalversterkers worden gebruikt.
1
2