175
6. Eerste ingebruikneming
De netwerkcamera herkent automatisch of er een directe verbinding tussen de PC en de camera tot stand
moet worden gebracht. Hiervoor is geen cross-over netwerkkabel vereist.
Directe aansluiting van de netwerkcamera op een PC/laptop
1. Controleer of u een netwerkkabel van het type Cat5 gebruikt.
2. Verbind de kabel met de ethernet-interface van de PC/laptop en de netwerkcamera.
3. Sluit de spanningsvoorziening van de netwerkcamera aan.
4. Configureer de netwerkinterface van uw PC/laptop op het IP-adres 192.168.0.2 en de
standaard-gateway op 192.168.0.1
5. Ga verder naar punt 8 om de eerste installatie te voltooien en de verbinding met de
netwerkcamera tot stand te brengen.
Aansluiting van de netwerkcamera op een router/switch
1. Controleer of u een Cat5 netwerkkabel voor de netwerkverbinding gebruikt.
2. Verbind de PC/laptop met de router/switch.
3. Verbind de netwerkcamera met de router/switch.
4. Sluit de spanningsvoorziening van de netwerkcamera aan.
5. Wanneer er in uw netwerk een naamserver (DHCP) beschikbaar is, stelt u de netwerkinterface
van uw PC/laptop in op “Automatisch een IP-adres verkrijgen”.
6. Indien er geen naamserver (DHCP) beschikbaar is, configureert u de netwerkinterface van uw
PC/laptop op 192.168.0.2 en de standaard-gateway op 192.168.0.1
7. Ga verder naar punt 8 om de eerste installatie te voltooien en de verbinding met de
netwerkcamera tot stand te brengen.
CAT 5 ethernetkabel
Internet