182
3.3 Monteren van de camera
Verwijder eerst de witte koepelring door tegen de
klok in te draaien.
Daarna draait u de drie bevestigingsschroeven van
de koepel los. Verwijder nu de koepel.
Aan de buitenkant van de camerabodemplaat
bevinden zich drie doorlopende openingen voor de
bevestiging.
Houd de bodemplaat tegen de geplande
installatieplaats, markeer de drie gaten
voor de bevestiging op de ondergrond en boor
deze gaten. Gebruik de bijgeleverde schroeven om
de bodemplaat te bevestigen. De kabels kunnen
zijdelings of verborgen in het plafond of de wand
gelegd worden.
De cameramodule kan met behulp van 3 assen
gedraaid en gebogen worden.
Pan:
Rotatie van de gehele cameramodule
Tilt:
Buiging van de cameramodule
Rotation: Rotatie van het objectief met
beeldregistratie en IR-platien
(3
e
as)
LET OP!
Tijdens de montage moet de camera van de netspanning gescheiden zijn.