NL
NEDERLANDS
52
6. GEBRUIK VAN DE BOSMAAIER
7. VOORBEREIDING VOOR GEBRUIK
VOORBEREIDING OM MET UW
BOSMAAIER TE WERKEN.
Harnas en juiste positie van de bosmaaier. Doe het harnas
om en bevestig het aan de daartoe voorziene ring aan de
transmissie (1). Corrigeer het harnas om de juiste hoogte
te bekomen. Corrigeer de haak (3) van het harnas zodat
het blad het mes of nylonkop 5cm van de grond verwijderd
is. Fig. 13.
BRANDSTOF
OPGELET:
de machine is van een tweetaktmotor voorzien
en werkt daarom uitsluitend op brandstof gemengd met
olie.
Uitsluitend het nodige brandstofmengsel klaar maken. Niet
roken en altijd met uitgeschakelde motor en ver van open
vlammen tanken. Brandstof met een niet lager octaangetal
dan 90 gebruiken.
Het gebruik van brandstof met een lager octaangetal dan
aangegeven kan tot oververhitting van de motor en vastlopen
van de zuiger leiden. De benzine uitsluitend met
tweetaktmotorolie mengen.
Het wordt aanbevolen
tweetaktmotorolie ACTIVE toe te passen, welk
speciaal ontworpen is om de beste resultaten te
verkrijgen, in de verhouding 1:50 (2%). Als de ACTIVE
olie niet beschikbaar is kan men een andere
tweetaktmotorolie van goede kwaliteit gebruiken,
in de verhouding 1:25 (4%). Fig. 14
Belangrijk
: Ht reservoir goed en langdurig schudden;
deze handeling moet iedere keer uitgevoerd worden voordat
Lees eerst de
De bosmaaier moet rechts van het lichaam gehouden
worden, dit voorkomt dat de uitlaatgassen de gebruiker
zouden hinderen en door de kleding van de gebruiker
tegengehouden worden. Indien u nog nooit met een
bosmaaier gewerkt hebt, zorg er dan voor dat u aan de
machine en zijn bedieningen went. Controleer de machine,
zodat er geen losse schroeven, defecte stukken of
benzinelekken zijn voor gebruik. Controleer de toestand
van de antivibratiestukken op regelmatige tijdstippen.
Vermijd al te lange periodes met de bosmaaier te werken,
teveel vibratie kan schadelijk zijn. Verwijder van het
werkterrein alle mogelijke projectielen, zoals grint, koord,
metaal, enz., die eventueel in het draaiende gedeelte van
de bosmaaier kunnen verstrikt raken en kunnen
wegspringen. Hang het harnas om en hang het vast aan
de sluitring. Werk steeds met twee handen aan het stuur
Fig 11. Gebruik de bosmaaier zoals afgebeeld Fig. 12.
Controleer het blad altijd op beschadigingen na het stoten
tegen harde voorwerpen. Vervang beschadigde of versleten
toebehoren (blad, nylonkop, beschermkap, harnas).
ACTIVE NYLONKOP
(AANBRENGEN VAN DE DRAAD
ZONDER DE NYLONKOP TE DEMONTEREN)
Fig. 17
- Draag beschermhandschoenen voor het uitvoeren van
handelingen en onderhoud op de kop.
- Gebruik alleen draad met dezelfde doorsnede als het
originele draad, dit om overbelasting van de motor te
voorkomen.
- Stop de motor.
Draai de knop (1) met de klok mee, tot de pijl (2)
overeenkomt met één van de ogen (3).
Steek de buis (4) door beide oogjes en steek de nylondraad
door de buis.
- Trek de buis eruit vanaf de andere kant.
- Trek de nylondraad aan weerszijden om deze op dezelfde
lengte zetten.
- Draai de knop (1) met de klok mee vast (
om de 3 toeren
de draden aantrekken
) tot de draad volledig omgewikkeld
is.
DEMONTEREN VAN DE NYLONKOP
- De stop (1) en de clip (5) tegelijkertijd indrukken en het
deksel (6) gedeeltelijk opheffen. De andere clip induwen en
dan het deksel wegnemen (7).
MONTAGE VAN DE NYLONKOP
- De ogen (3) in hun behuizing (6) en de navulling in het
deksel (6) plaatsen.
- De veer of in de navulling of in het lichaam (7) steken.
- Het deksel (6) in het lichaam steken,wel nazien of de clips
(5) juist geblokkeerd zijn.
GEBRUIK VAN DE NAVULLING
Om de draad te verlengen,toerental van de motor opdrijven
en met de onderkant van de nylon kop (1) op de grond
tikken. Bij iedere tik wordt de draad verlengd met 3 cm.
WAARSCHUWING:
Tik de nylon kop niet tegen harde
voorwerpen.
men brandstof uit de tank haalt. Het brandstofmengsel is
aan veroudering onderheven waardoor de eigenschappen
van het m engsel verslechteren.
Nooit een
brandstofmengsel gebruiken dat al enkele weken
eerder samengesteld is
, anders kan de motor
beschadigd worden. De tank slechts ¾ vullen om de
expansie van et brandstofmengsel toe te staan. Door
gebruik van benzine of olie van slechte kwaliteit kunnen
de motor de pakkingen, de brandstofslangen en de tank
beschadigd worden.
TANKEN
OPGELET
men dient altijd met uitgeschakelde motor te
tanken. De tankdop langzaam losdraaien om overbodige
druk te laten ontsnappen.
Na het tanken de tankdop zorgvuldig sluiten.
De hegschaar minstens 3 meter van de tankplaats
verplaatsen alvorens de motor te starten. Voor het tanken
de rand rondom de tankdop zorgvuldig schoon maken.
Vuil dat in de tank terecht komt kan problemen aan de
motor veroorzaken.
Zich ervan vergewissen dat het mengsel homogeen is door
het reservoir of de tank te schudden.
STARTEN
De bosmaaier op effen vlak zetten. Controleer of het mes
vrij draait. Draai de schakelaar op positie (1) fig. 16.
Druk 5 tot 6 maal op de knop (C) fig. 18.
Draai knop (A) van de automatische starter in richting van
de wijzers van de klok fig. 19.