68
Installatie - voor de installateur
10.3
Elektriciteit aansluiten
GEVAAR Elektrische schok
Voer alle werkzaamheden voor elektriciteitsaanslui
-
tingen en installatie uit conform de voorschriften.
GEVAAR Elektrische schok
Zorg ervoor dat het toestel is aangesloten op de
aardleiding.
Het toestel moet op alle polen met een afstand van
minstens 3 mm van de aansluiting van het net kun
-
nen worden losgekoppeld.
GEVAAR Elektrische schok
De toestellen zijn bij levering uitgerust met een elek
-
trische aansluitkabel (
MTD 350
met stekker).
Een aansluiting op een vaste elektrische leiding is
mogelijk, als die minstens dezelfde diameter heeft
als de standaardaansluitkabel.
De maximale kabel
-
doorsnede bedraagt 3 x 6 mm².
!
Materiële schade
Zorg er bij aansluiting op een geaard stopcontact
(bij toepassing van een elektrische aansluitkabel
met stekker) voor dat het geaarde stopcontact na
installatie van het toestel vrij toegankelijk is.
!
Materiële schade
Neem de gegevens op het typeplaatje in acht.
De
aangegeven spanning moet overeenkomen met de
netspanning.
» Sluit de elektrische aansluitkabel conform het elektri-
citeitsschakelschema aan (zie het hoofdstuk "Techni-
sche gegevens / elektriciteitsschakelschema").
11.
Ingebruikname
11.1
Eerste ingebruikname
26
_0
2_0
5_00
87
» Vul het toestel en tap meerdere keren water af via de
kraan tot het leidingnet en het toestel luchtvrij zijn.
» Voer een dichtheidscontrole uit.
» Steek de stekker van de elektrische aansluitkabel,
als die is toegepast, in het geaarde stopcontact of
schakel de zekering in.
» Controleer de werkmodus van het toestel.
11.2
Overdracht van het toestel
» Leg aan de gebruiker de werking van het toestel uit
en maak hem vertrouwd met het gebruik ervan.
» Wijs de gebruiker op mogelijk gevaar, met name het
gevaar van brandwonden.
» Overhandig deze handleiding.