3.
BEDIENING
3.1
Bedieningspaneel
1
2
3
4
5
1
Stroomaanduidinglampje
2
Temperatuurregelaar
3
FROSTMATIC verlichting
4
FROSTMATIC schakelaar knop en
alarmreset
5
Alarmlampje
3.2
Inschakelen
Sluit het apparaat op het lichtnet aan.
1.
Draai de thermostaatknop naar
rechts op een gemiddelde stand.
Het vermogensindicatielampje gaat aan
en er klinkt gedurende 2 seconden een
geluidssignaal.
Als de temperatuur in het
apparaat te hoog wordt,
gaat het alarmlampje
knipperen en klinkt er een
alarm.
2.
Druk op de FROSTMATIC schakelaar
en het akoestisch signaal zal worden
uitgeschakeld.
3.
Druk nogmaals op de FROSTMATIC
schakelaar en het FROSTMATIC
lampje gaat branden. Het apparaat
zal gaan werken.
3.3
Uitschakelen
Draai de thermostaatknop naar de stand
"O" waarna u ongeveer gedurende 2
seconden een geluid hoort.
Het vermogensindicatielampje gaat uit.
3.4
Temperatuurregeling
De temperatuur wordt automatisch
geregeld.
Een gemiddelde instelling is
over het algemeen het
meest geschikt.
De exacte instelling moet
echter worden gekozen
rekening houdend met het
feit dat de temperatuur in
het apparaat afhankelijk is
van:
• de kamertemperatuur
• hoe vaak de deur
geopend wordt
• de hoeveelheid voedsel
die wordt bewaard
• de plaats van het
apparaat
1.
Draai de thermostaatknop op een
lagere stand om de minimale koude
te verkrijgen.
2.
Draai de thermostaatknop op een
hogere stand om de maximale koude
te verkrijgen.
NEDERLANDS
19