ONDERHOUD EN REINIGING
WAARSCHUWING!
Schakel het apparaat uit en trek de
stekker uit het stopcontact voordat u
onderhoudshandelingen verricht.
Vuile filters en verstopte sproei-
armen verminderen de wasre-
sultaten.
Controleer regelmatig de filters
en reinig deze zo nodig.
DE FILTERS REINIGEN
A
B
C
C
A1
A2
1.
Draai het filter (
A
) linksom en
verwijder het.
2.
Haal om het filter (
A
) te de-
monteren, (
A1
) en (
A2
) uit
elkaar.
3.
Verwijder het filter (
B
).
4.
Reinig de filters met water.
5.
Zet het filter (
B
) terug in de
startpositie. Zorg ervoor dat
ze goed worden gemon-
teerd onder de twee gelei-
ders (
C
).
6.
Monteer het filter (
A
) en zet
het in positie in filter (
B
).
Rechtsom draaien tot het
vastzit.
Een onjuiste plaatsing
van de filters kan leiden
tot slechte wasresultaten
en het apparaat bescha-
digen.
DE SPROEIARMEN REINIGEN
Probeer niet de sproeiarmen te verwij-
deren.
Als etensresten de openingen in de
sproeiarmen hebben verstopt, verwij-
der deze dan met een smal en puntig
voorwerp.
BUITENKANT REINIGEN
Maak het apparaat schoon met een
vochtige, zachte doek.
Gebruik alleen neutrale schoonmaak-
middelen. Gebruik geen schuurmidde-
len, schuursponsjes of oplosmiddelen.
16