Nederlands
19
• Uw lichaamstemperatuur kan oplopen als u medicijnen slikt.
Verricht in dit geval geen meting.
• Om de nauwkeurigheid van de meting te garanderen, dient de li
-
chaamstemperatuur niet te worden gemeten in de buurt van een sterke
elektromagnetische interferentie (zoals in de buurt van de magnetron
en in de buurt van apparaten met een hoge frequentie, zoals een mo-
biele telefoon).
• Als de omgeving regelmatig verandert (bijvoorbeeld van binnen naar
buiten), wacht dan ongeveer 30 minuten in de nieuwe omgeving voor
de temperatuur te meten.
• Bij constant meten dienen de intervallen 10 seconden te bedragen.
Het is normaal dat er variaties optreden tussen metingen met korte
tussenpozen bij constant meten, in deze gevallen kan de gemiddelde
meetwaarde als resultaat worden gebruikt.
• Er is geen exacte standaardwaarde van de lichaamstemperatuur.
Voor gezonde personen kan de temperatuur fluctueren tussen 0,2 ~
1°C (32,36 ~ 33,8°F) in verschillende delen van het lichaam. Meet de
lichaamstemperatuur altijd op hetzelfde tijdstip van de dag.
• Als de omgevingstemperatuur het temperatuurbereik van de thermo
-
meter overschrijdt dan wordt het “Err“ symbool getoond.
• Als de gemeten temperatuur lager is dan 32,0°C wordt het “Lo“ symbool
op het scherm getoond; als de gemeten temperatuur hoger is dan
42,9°C wordt het “Hi“ symbool op het scherm weergegeven.