NE
DE
RL
AN
DS
15
NE
DE
RL
AN
DS
NEDERL
ANDS
het titelnummer, de titelnaam, de artiest (indien op het
geheugenmedium opgeslagen), de verstreken speelduur en
het nummer van de map (bijv. F01).
3. Druk op de toets
II
ENTER/PLAY/PAUSE (14/1) om de
muziekgegevens weer te geven.
4. Druk tegen de kaart om deze te kunnen verwijderen.
Voor de bediening verwijzen wij naar het hoofdstuk “CD/MP3
afspelen”.
De radio beluisteren
1. Druk steeds opnieuw de FUNCTION-toets (6/8) in totdat op
het display „TUNER“ verschijnt.
2. Kies door het indrukken van de FOLDER UP/BAND-toets
(15/13) tussen FM of AM.
UKW = FM, middengolf = MW (Mono)
3. Stem de gewenste zender af met de
I
SKIP/TUNING
I
(SKIP DOWN/UP) -toetsen (8/3/4). Wanneer u de
toets langer ingedrukt houdt, wordt de snelle doorloop
geactiveerd. Wanneer de frequentie gevonden is, drukt u
opnieuw op de toets (8/3/4).
4. Het
FM.ST-controlelampje
(
) (op het display) brandt
alleen wanneer een zender in stereokwaliteit ontvangen
wordt. Wanneer de ontvangst te zwak is en ruist, knippert
het lampje. Tracht door het verleggen, het op- of afrollen of
het wijzigen van de lengte van antenne (30) de ontvangst
te verbeteren. Bij FM-zenders kunt u met behulp van de
MONO/ST toets (17 op de afstandbediening) tussen MONO-
en STEREO-ontvangst omschakelen. Bij een slechte
ontvangst adviseren wij, om te schakelen naar MONO.
5. Voor de ontvangst van AM-zenders is een antenne in het
apparaat geïntegreerd. Het apparaat kan door draaien en
veranderen van de positie worden ingesteld op de zender.
In dit frequentiebereik worden programma’s alleen in mono
ontvangen.
6. Wanneer u de gewenste zender hebt gevonden, drukt u op
de MEM(ORY)/PROG(RAM) toets (10/6). Op het display
verschijnt MEM en het programmaplaatsnummer knippert.
7. Druk de REPEAT/PRE-UP / RAN(DOM)/PRE-DN-toetsen
(16/18/5/7) in om een programmaplaats te kiezen. Druk
op de toets
I
SKIP/TUNING
I
(SKIP DOWN/UP)
(8/3/4) om de frequentie te selecteren.
8. Druk op de MEM(ORY)/PROG(RAM) toets (10/6) om op te
slaan. Let op dat u de geheugenplaats binnen 10 seconden
moet invoeren omdat het proces daarna wordt afgebroken.
Voor de selectie van een opgeslagen zender drukt u op de
REPEAT/PRE-UP of op de RAN(DOM)/PRE-DN toets.
Cassettemodus
Cassettes afspelen
1. Druk steeds opnieuw de FUNCTION-toets (6/8) in totdat op
het display „TAPE“ verschijnt.
2. Open de klep OPEN
(20). Druk op de
/
Stop/
uitwerptoets (23) om het cassettevak (21) te openen.
3. Plaats een bespeelde audiocassette met het bandje naar
onder en de bijbehorende zijde naar voor in het vakje (volle
spoel naar links). Sluit het cassettevak (21) weer.
4. Druk op de
weergavetoets (26) om de cassette af te spelen.
5. Met
de
/
Stop/uitwerptoets kunt u de weergave beëin-
digen.
6. Spoel de cassette desgewenst overeenkomstig de pijltoet-
sen vooruit of terug.
= vooruit (24),
= terug (25).
7. Druk tussen het omschakelen en voor het stoppen van
de bandloopfunctie altijd op de
/
Stop/uitwerptoets
(23). Op deze wijze voorkomt u dat het cassettedeck of het
bandje beschadigd wordt.
8. Door het opnieuw indrukken van de
/
Stop/
uitwerptoets opent u het klepje van het cassettevak.
9. Voor een korte onderbreking van de weergave drukt u de
II
Pauze-toets (22) in. Na het nogmaals indrukken van deze
toets wordt de weergave voortgezet.
Cassettes opnemen
1. Plaats een audiocassette met de te bespelen kant naar voor
in het cassettevak (volle spoel links). Waarborg dat de cas-
sette niet tegen kopiëren beveiligd is (de kopieerbeschermlip
aan de bovenste smalle zijde van de cassette mag niet
verwijderd zijn).
2. Kies de opnamebron via de FUNCTION-toets (6/8) en start
deze geluidsbron. U neemt op van de geluidsbron die u
hoort. Het geluidsniveau van de opname wordt automatisch
geregeld. Verandering aan geluid en volume veranderen de
opname niet.
OPMERKING:
Druk tijdens de opname niet op de toets MUTE (9).
3. Druk op de
opnametoets (27) (de
weergavetoets wordt
automatisch mee omlaag gedrukt). De opname begint. Alle
eerdere opnames worden automatisch gewist.
4. Met de
II
pauzetoets (22) kunt u de opname kortstondig
onderbreken of met de
/
Stop-/uitwerptoets (23)
beëindigen.
CD’s/MP3 afspelen
Zo kunt u CD’s afspelen
1. Druk steeds opnieuw de FUNCTION –toets (6/8) in totdat op
het display “CD“ verschijnt.
2. Druk op de
OPEN/CLOSE (openen) toets (12) om de
CD-lade (11) te openen.
3. Plaats een audio-CD met de opdruk naar boven zodanig
op de centreerkegel dat de CD mechanisch inklikt en sluit
vervolgens de CD-lade.
4.
Bij een AUDIO CD:
Op het display knippert kort “READING”, vervolgens
verschijnt „CD“, het aantal titels en de totale speelduur. Druk
op de
II
ENTER/PLAY/PAUSE toets (14/1) om de CD af
te spelen. De CD wordt vanaf de eerste titel afgespeeld. Op
het display wordt de huidige titel en de verstreken speelduur
weergegeven.
Bij een CD in MP3-formaat:
Op het display verschijnen ”MP3”, het aantal mappen bijv.
04 en het totale aantal titels. Druk op de
II
ENTER/PLAY/
PAUSE toets (14/1) om de CD af te spelen. De CD wordt
05-MC 4413 AEG 15
04.07.2007, 14:22:10 Uhr