31
N
L
•
Steek de stekker van de stroomkabel in een geschikt stopcontact en controleer
of de drukknop van de pressostaat op de compressor in de uitgeschakelde
stand «O» (OFF) staat (
fig. 6a-6b-6c-6d
).
•
Sluit bij de driefasenversies de stekker aan op een schakelkast beveiligd door
passende zekeringen.
• Laat, bij versies uitgerust met een schakelkast (“Tandem” units of
sterdriehoekaanzetters), de installatie en de aansluitingen (op de motor, de
pressostaat en de magneetklep daar waar aanwezig) door gekwalificeerd
personeel uitvoeren.
•
Controleer het oliepeil via de kijkopening en vul eventueel bij door de
ontluchtingsplug los te schroeven (
fig. 7a-7b
).
•
Nu is de compressor klaar voor gebruik.
• Bedien de schakelaar van de pressostaat (of de keuzeschakelaar
bij versies met schakelkast, (
fig. 6a-6b-6c-6d
): de compressor start,
begint lucht te pompen en voert deze via de toevoerbuis naar de ketel.
Bij de tweetrapsversies wordt de lucht in de lagedruk-cilinderbus gezogen en
voorgecomprimeerd. Vervolgens wordt de lucht via de recirculatiebuis naar de
hogedruk-cilinderbus en daarna naar de ketel gevoerd. Deze bedrijfscyclus
zorgt voor hogere drukken en de beschikbaarheid van lucht met 11 bar (15
bar voor speciale machines).
• Zodra de maximale waarde van de bedrijfsdruk wordt bereikt (ingesteld door
de constructeur tijdens de keuringsfase), stopt de compressor en blaast de
overmaat aan lucht die in de kop en toevoerbuis aanwezig is via een klep onder
de pressostaat af (bij de ster-driehoek versies via een magneetklep die bij het
stoppen van de motor wordt geactiveerd).
• Dit afblazen vereenvoudigt het opnieuw opstarten van de compressor, aangezien
er geen druk meer in de kop aanwezig is.
•
Bij gebruik van lucht start de compressor automatisch op wanneer de onderste
afstelwaarde wordt bereikt (2 bar tussen bovenste en onderste waarde).
•
Het is mogelijk om de druk in de ketel te controleren door de bijgeleverde
manometer af te lezen (
fig. 4a-4b
).
•
De compressor blijft met deze automatische cyclus werken totdat de schakelaar
van de pressostaat (of de keuzeschakelaar van de schakelkast,
fig. 6a-6b-6c-
6d
) wordt afgezet. Als men de compressor opnieuw wil gebruiken, dient men
minstens 10 seconden na het uitschakelen te wachten alvorens de compressor
opnieuw te starten.
•
Bij de versies met schakelkast moet de pressostaat altijd in lijn staan met de
ingeschakelde stand
I
(
ON
).
•
Bij de tandemversies staat de bijgeleverde unit het gebruik van één van beide
compressorgroepen toe (indien gewenst met afwisselend gebruik) of van beide
gelijktijdig, afhankelijk van de behoeften. In het laatste geval zal het starten op
gedifferentieerde wijze verlopen, om een overmatige absorptie van stroom bij
het starten te voorkomen (getimede start).
• Alleen verrijdbare compressoren zijn van een reduceerventiel voorzien (bij versies
met vaste pootjes wordt deze gewoonlijk op de gebruikslijn geïnstalleerd). Door
de knop bij open kraan te bedienen (door deze omhoog te trekken wordt bij
rechtsom draaien de druk verhoogd en bij linksom draaien de druk verlaagd,
fig. 8
) kan de luchtdruk geregeld worden om het gebruik van pneumatische
gereedschappen te optimaliseren. Zet, zodra de gewenste waarde is ingesteld,
de knop weer laag om deze in zijn stand te vergrendelen.
• De ingestelde waarde kan op de manometer gecontroleerd worden (bij versies
die hiermee zijn uitgerust,
fig. 9
) of met behulp van de genummerde streepjes
op de knop, welke waarden met de betreffende drukken overeenkomen.
•
Controlleer of het luchtgebruik en de maximum druk van de te proberen
luchtdrukwerktuigen geschikt zijn met de aangetekende druk op de
drukregelaar en met de hoeveelheid lucht geleverd door de compressor.
• Schakel de machine na gebruik uit, neem de stekker uit het stopcontact en
leeg de ketel.
3. ONDERHOUD
•
De levensduur van de machine hangt af van de kwaliteit van het onderhoud.
•
ZET, VOORDAT WERKZAAMHEDEN AAN DE COMPRESSOR WORDEN
UITGEVOERD, DE PRESSOSTAAT IN DE STAND “OFF”, NEEM DE STEKKER
UIT EN LEEG DE KETEL VOLLEDIG.
• Controleer de aanhaalkoppels van alle bouten en vooral die van de kop (
fig. 10
).
De controle moet uitgevoerd worden voordat de compressor voor de eerste
keer gestart wordt en vervolgens bij het eerste intens gebruik, om de correcte
waarde van het aanspanmoment, die door de thermische uitzetting gewijzigd
werd, te herstellen.
TABEL 1 – SLUITING VAN DE HOOFDTREKKERS
Nm
Min. koppel
Nm
Max. koppel
Bout M6
9
11
Bout M8
22
27
Bout M10
45
55
Bout M12
76
93
Bout M14
121
148
• Reinig het aanzuigfilter met een frequentie die afhangt van het type werkomgeving
en minstens eens per 100 uur. Vervang het filter indien nodig (een verstopt filter
vermindert het rendement en een onwerkzaam filter veroorzaakt een grotere
slijtage van de compressor,
fig. 11a-11b-11c-11d
).
•
Ververs de olie na de eerste 100 bedrijfsuren en vervolgens elke 300 uur.
Controleer periodiek het niveau.
•
Gebruik
SAE 40
minerale olie. (Voor koude klimaten wordt
SAE 20
aanbevolen).
Meng geen verschillende soorten olie. Als kleurvariaties optreden (witachtig =
aanwezigheid van water; donker = oververhitte olie) wordt aangeraden om de
olie onmiddellijk te verversen.
• Schroef de plug na het bijvullen (
fig. 12
) stevig vast en controleer of er tijdens
gebruik geen olie uit lekt. Controleer wekelijks het oliepeil om een correcte
smering te garanderen (
fig. 7a
).
• Tap regelmatig (of na werkzaamheden die langer dan een uur duren) het
condenswater af dat zich in de ketel ophoopt (
fig. 13a-13b
) i.v.m. het vocht
dat in de lucht aanwezig is. Dit om de ketel tegen roesten te beschermen en
niet de capaciteit te beperken.
• Controleer periodiek de spanning van de riemen, die een doorbuiging (f) van
circa 1 cm moeten bezitten (
fig. 14
).
TABEL 2 – ONDERHOUDSINTERVALLEN
FUNCTIE
NA DE
EERSTE 100
UREN
ELKE 100
UREN
ELKE 300
UREN
Reiniging van de zuigfilter
en/of vervanging van het
filtrerende element
●
Vervanging van olie*
●
●
Sluiting van de
hoofdtrekkers
De controle moet uitgevoerd worden voordat de
compressor voor de eerste keer wordt gestart
Het lossen van de condens
vanuit de tank
Regelmatig en bij het einde van het werk
Controle van de
riemspanning
Regelmatig
* Zowel de uitgewerkte olie (gesmeerde modellen) als het condenswater
MOETEN op milieuvriendelijke wijze en overeenkomstig de geldende wettelijke
voorschriften VERWERKT worden.
4. OPBERGEN
Trek de netstekker uit het stopcontact, ontlucht het apparaat en alle aangesloten
pneumatische gereedschappen. Berg de compressor op zodat hij niet door
onbevoegden in werking kan worden gesteld.
5. AFVALBEHEER
De verkoop van de compressor moet gebeuren voor de leidingen die
geschikt zijn en overeenstemmen met de eisen van de lokale wetgeving.
6. GARANTIE EN REPARATIE
In geval van goederen met defecten of als reservedelen nodig zijn, dient u
contact op te nemen met het verkooppunt waar u het toestel gekocht heeft.
Summary of Contents for 290-20
Page 7: ...7 ON ON 2 3a 3c 1b 3b 4a 4b 1a...
Page 8: ...8 OFF ON 6a OFF ON 6c OFF ON 6b 5 6d OFF ON 8 7a 7b...
Page 9: ...9 11b 11a 10 9 11c 11d 12 13a...
Page 10: ...10 13b 14 15a 15b 16 17a 17b 17c...
Page 11: ...11 18 19 20 21a 21b...
Page 42: ...42 G R 1 5 C 40 C 4 5 50 cm S3 50 5 5 1a 1b 2 3a 3b 3c 4a 4b 5 7 bar...
Page 44: ...44 G R 7 15a 15b rilsan rilsan 16 11a 11b 11c 11d 14 17a 17b 17c 1a 2 1b 3c 6d 1a 1b 18...
Page 63: ...63 R U 1 5 C 40 C 4 5 50 S3 50 5 5 1a 1b 2 3a 3b 3c 4a 4b 5 7 2 19 20 21...
Page 65: ...65 R U 7 15a 15b 16 11a 11b 11c 11d 14 17a 17b 17c 1a 2 1b 3c 6b 1a 1b 18...
Page 75: ...75 B G 1 5 C 40 C 4 5 50 S3 50 5 5 1a 1b 2 3a 3b 3c 4a 4b 5 7bar...
Page 77: ...77 B G 7 15a 15b 16 C C 11a 11b 11c 11d 14 17a 17b 17c 1a 2 1b 3c 6d 1a 1b 18...
Page 90: ...90...
Page 91: ...91...
Page 92: ...9039203 A...