29
NL
B
ESCHRIJVING
VAN
DE
P
OMP
Waterreservoir/Toebehoren (Figuren A en B)
1 Inlaatopening/Aansluiting van de inlaatslang
2 Vuldop
3 Uitlaatopening/Aansluiting van de uitlaatslang
4 Motorbehuizing
5 Klep
6 Reservoir
7 Manometer
8 Voedingssnoer
9 Loosdop
10 Drukregelaar
11 Slang
12 Pomplichaam
13 Filter (toebehoren)
14 Kit met aanzuighulpstukken AL-KO
(toebehoren)
Meegeleverde kit
Het hydrofoorpomp is voorzien van een
drukregelaar, manometer en voedingssnoer met
Schukostekker (ronde stekker met randaarde).
Werking
De hydrofoorpomp werkt automatisch. De pomp
start en stopt in functie van de druk (zie technische
eigenschappen).
De pomp zuigt het water op door de aanzuigslang
(1) en stuurt het dan naar het reservoir (6).
Wanneer de afschakeldruk wordt bereikt (het
reservoir is dan vol), zal de pomp automatisch af
worden geschakeld.
Wanneer de druk afneemt tot ongeveer 2 tot 2,5
bar (doordat water wordt afgetapt) zal de pomp
automatisch weer opstarten en water naar het
reservoir of het aftappunt sturen. Het reservoir
zal pas worden bijgevuld als geen water meer
wordt afgetapt (lagere prioriteit).
Thermische beveiliging
De pomp is voorzien van een thermische
schakelaar die de pomp uitschakelt indien deze te
warm wordt. In dit geval zal de pomp dan voor
ongeveer 15 tot 20 minuten afkoelen en dan weer
automatisch in werking treden.
I
NSTALLATIE
EN
I
NBEDRIJFNAME
VAN
DE
P
OMP
Voordat men de pomp in gebruik neemt moet
men de druk op de klep (5) aan de ingang
van het reservoirmembraan controleren. De druk
moet ongeveer 1,5 bar bedragen en kan afhankelijk
van het gebruik worden veranderd (zie "Controle
van de druk aan de ingang van het membraan").
• Zet de pomp op een vlak, perfect horizontaal
en stabiel vlak.
• Controleer dat de pomp niet is blootgesteld aan
waterspatten en regen.
Tijdens het monteren van de in- en uitgaande
leidingen moet men zorgen dat er geen
mechanische trek- of drukkrachten op het toestel
worden overgebracht. We raden het gebruik van
flexibele leidingen op de in- en uitlaatopeningen
(resp. (1) en (3)) aan. Raadpleeg de
gespecialiseerde verkoper.
Neem bij normaal dagelijks gebruik
(
automatisch
) de noodzakelijke
maatregelen om te voorkomen dat lokalen niet onder
water lopen in geval van storingen aan de pomp
of de andere componenten van het systeem.
Montage van de inlaatleidingen
Bepaal de lengte van de inlaatslang zodanig dat
de pomp niet droog kan lopen. De inlaatopening
van deze slang moet minstens 30 cm onder het
wateroppervlak worden gehouden.
Installeer een terugslagklep in de
aanzuigleiding om te voorkomen dat het water
terugloopt.
• Zet de inlaatslang op de pomp. Draai hem goed
aan zonder evenwel de schroefdraad te
beschadigen.
Indien de waterspiegel meer dan 4 meter
onder de pomp staat moet men een inlaatslang
van meer dan 1" monteren. Men raadt aan om de
aanzuigkit AL-KO (14) te gebruiken, deze bestaat
uit een inlaatslang, een filter en een inlaatklep, die
terugloop van water verhindert. De aanzuigkit is
beschikbaar bij de plaatselijke gespecialiseerde
dealer.
Indien men zanderig water wil aanzuigen
moet men een filter (13) monteren tussen de
slang en de inlaatopening. Het filter is beschikbaar
bij de plaatselijke gespecialiseerde dealer.
• Laat de inlaatslang onder de pomp doorlopen.
Als men de inlaatslang boven de pomp langs
laat lopen dan kan zich daarin lucht
verzamelen en de pomp zuigt dan lucht aan.
Montage van de uitlaatleiding
• Monteer de uitlaatleiding. Draai hem goed aan
zonder evenwel de schroefdraad te
beschadigen.
Summary of Contents for HW 1000/MC
Page 1: ......
Page 3: ...3 A B C D...
Page 32: ...32 GR DIN VDE 0100 737 738 702 10 10 30m 3x1 5 mm2 HO7RN F DIN 57282 57245 16 AL KO 35 C...
Page 34: ...34 GR 9 10 C A B 5 1 5 bar 2 12 2 1...
Page 35: ...35 GR AL KO 0 3 5 r a b 5 1...
Page 72: ...72...
Page 73: ...73...
Page 78: ...78...
Page 79: ...79...
Page 80: ...80...
Page 81: ...81...
Page 82: ...82 HW 800 MC ART NR 110 963 HW 1000 MC ART NR 110 962...
Page 83: ...83 HW 1100 MC INOX ART NR 110 960 HW 1300 MC INOX ART NR 110 959...
Page 85: ...85...