457951_a
23
Onderhoud en verzorging
OPMERKING
Verouderde olie aftappen terwijl de mo-
tor warm is.
Warme olie stroomt sneller en in zijn ge-
heel uit.
1. Om de brandstoftank leeg te maken de motor
laten draaien tot hij door brandstofgebrek af-
slaat.
2. Trek de bougiedop los (1-5).
3. Schroef de olievuldop/-peilstok uit de vulope-
ning (1-6).
4. Zuig de olie met behulp van de pomp van de
serviceset (optie: Artikelnr.: 106118) weg en
laat terug in het reservoir van de set lopen
(6).
5. Vul de motor met nieuwe olie (SAE 10W-30,
vulvolume: 0,5 l) met een trechter bij (4).
6. Draai de olievuldop/-peilstok weer vast.
12.3 Onderhouden van de bougies
VOORZICHTIG!
Gevaar door elektrische schok!
Controleer de ontstekingsvonk nooit bij
uitgeschroefde bougie.
De elektrodeafstand van de bougies (2) moet 0,7
mm - 0,8 mm bedragen.
■
De motor nooit starten zonder bougie
1. Verwijder de bougie (2) met behulp van een
steeksleutel.
2. Reinig de elektroden met een metaalborstel
en verwijder eventuele roetafzettingen.
3. Controleer de juiste elektrodeafstand met
een voelermaat.
4. Plaats de bougie weer en draai deze vast
met een steeksleutel.
OPMERKING
Met een verkeerde bougie kan motor-
schade worden toegebracht.
12.4 Kantel de motor
De carburateur/het luchtfilter moet hierbij naar
boven wijzen (7).
12.5 Motor reinigen
LET OP!
Brandgevaar!
Brandbaar materiaal moet worden ver-
wijderd van de uitlaat en rondom de mo-
torcilinder.
Verwijder met regelmaat het vuil van de motor
met behulp van een poetsdoek of borstel.
Reinig de koelopeningen.
Het koelsysteem reinigen. Om oververhitting te
voorkomen eventueel ook de binnenste koelrib-
ben en oppervlakken reinigen.
OPMERKING
De motor niet afspuiten met water. Rei-
nigen met een borstel of met een doek.
12.6 Onderhoudsplan
De intervallen per uur/per jaar volgen, naarge-
lang wat zich het eerst voordoet. Bij gebruik on-
der zwaardere omstandigheden moet vaker on-
derhoud worden verricht.
Na de eerste 5 bedrijfsuren
■
Motorolie vervangen.
Elke 5 bedrijfsuren of dagelijks voor het gebruik
■
Controleer het oliepeil.
■
Reinig de directe omgeving van de geluid-
demper en de bedieningselementen.
Na elke 25 bedrijfsuren of na elke 3 maanden
■
Reinigen van het luchtfilter; wanneer veel stof
wordt opgeworpen of wanneer veel vreemde
voorwerpen in de lucht hangen, moet de rei-
niging frequenter worden uitgevoerd.
Elke 50 bedrijfsuren of jaarlijks
■
Olie verversen.
■
Controleer de geluiddemper en vonkenvan-
ger.
Jaarlijks
■
Luchtfilter vervangen.
■
Bougie vervangen.
■
Reinigen van het luchtkoelsysteem; wanneer
veel stof wordt opgeworpen of wanneer veel
vreemde voorwerpen in de lucht hangen,
moet de reiniging frequenter worden uitge-
voerd.
Summary of Contents for PRO 125 OHV QSS
Page 3: ...457951_a 3...
Page 113: ...457951_a 113 15 8 1 1 1 7 9 30 10 1 5 10 1 10 2...
Page 115: ...457951_a 115 3 4 12 4 7 12 5 12 6 5 5 25 3 50 12 7 BOSCH F7 RTC 12 8 13...
Page 116: ...RU 116 PRO 125 OHV QSS 145 OHV QSS 14 xxxxxx x...
Page 121: ...457951_a 121 9 30 10 1 5 10 1 10 2 11 AL KO 12...
Page 123: ...457951_a 123 25 3 50 12 7 BOSCH F7 RTC 12 8 13 14 xxxxxx x...