NL-6
30. Snijdt U alleen met de onderkant van het zwaard. Bij
het snijden met de bovenkant wordt de kettingzaag
in de richting van de zaaggebruiker teruggestoten.
31. Let U erop, dat het hout vrij is van stenen, nagels en
andere vreemde lichamen.
32. Iemand die voor de eerste keer de kettingzaag gaat
gebruiken, geven we het advies om bij het gebruik
van de kettingzaag en van de uitrusting voor de
persoonlijke veiligheid, zich door een ervaren gebruiker
van het apparaat te laten inwerken en eerst het zagen
van rondhout op een zaagbank of op een schraag te
oefenen.
33. Voorkom dat u met draaiende zaag met de grond of
met draadafrasteringen in aanraking komt.
3. Inwerkingstelling
3.1. Olietank vullen
(afb. 1-2)
De kettingzaag mag nooit zonder kettingolie worden
bediend, omdat dit tot beschadiging van ketting, zaag
en motor leidt. Bij bediening zonder kettingolie wordt in
geval van schade elk beroep op garantie afgewezen.
Gebruik uitsluitend hoogwaardige merkzaagkettin-
golie, verkrijgbaar in de vakhandel.
We raden u zaagkettingolie aan, vraag hiernaar bij uw
vakhandelaar.
Gebruik geen afgewerkte olie. Dit leidt tot schade aan
uw kettingzaag en tot verlies van het recht op garantie.
• Haal a.u.b. voor het vullen van de olietank de stekker
uit het stopcontact.
• Draai de dop open en leg hem zo terzijde, dat de
sluitring in de tankdop niet zoek raakt.
• Vul ongeveer 300 ml olie met een trechter in
de tank en draai de tankdop stevig aan.
• De oliestand is op het kijkglas (1) af te lezen (afb. 2).
Wanneer u de machine gedurende langere tijd niet
wilt gebruiken, verwijder dan a.u.b. de kettingolie uit
de olietank.
• Voordat de kettingzaag getransporteerd of verzonden
wordt, dient eveneens de olietank te worden geleegd.
• Voordat u met werken gaat beginnen, de wer king van
de kettingsmering controleren. Zaag met gemonteerd
snijwerktuig aanzetten en met inachtneming van
voldoende afstand boven open grond houden (Voor-
zichtig, niet de grond raken!). Is er een oliespoor op
de ketting te zien, dan werkt de kettingsmering correct.
• Leg na gebruik de kettingzaag horizontaal op een goed
absorberende ondergrond. Er kun nen door de olie-
verdeling op zwaard, ketting en aandrijving nog een
paar druppels olie naar buiten komen.
3.2. Montage van zwaard en ketting
(afb. 3-4)
Opgelet! Risico op letsel. Gebruik bij de montage
van de ketting veiligheidshandschoenen.
Voor het monteren van het zwaard en de ketting heeft
u bij deze kettingzaag geen gereedschap nodig!
• . Leg de kettingzaag op een stabiele ondergrond.
• . Draai de vleugelschroef (7) los, tegen de richting van
de wijzers van de klok in.
• . Verwijder de rondselkap (8).
• Leg de zaagketting op het zwaard en let op de
looprichting van de ketting.
De snijtanden moeten
aan de bovenkant van het zwaard naar voren
wijzen
(zie afb.4).
• Leg het vrijstaand einde van de zaagketting over het
aandrijfwiel van de ketting (B).
• Leg het zwaard er zo op, dat het langgat in het zwaard
precies op de geleiding in de zwaarddrager zit.
• Let er op dat de kettingspanbout (A) precies in de kleine
opening in het zwaard zit (afb. 3). Deze moet door de
opening zichtbaar zijn. Indien nodig, met het kartelwiel
het kettingspanningmechaniek (16) net zolang heen
resp. terug stellen, totdat de kettingspanbout zich in de
opening op het zwaard vastzet.
• Controleer of alle kettingschakels precies in de
zwaardgleuf zitten en dat de zaagketting nauwkeurig
om het aandrijfwiel van de ketting is geleid.
• Zet de rondselkap (8) er weer op en druk deze stevig
aan.
• Draai de vleugelschroef (7) in de richting van de
wijzers van de klok iets aan.
• Span de ketting. Draai daartoe het kartelwiel naar bo-
ven (pijlri). De ketting dient zo te zijn gespan-
nen, dat hij in het midden van het zwaard ongeveer 3
mm speling heeft (afb. 4). Voor het ontspannen van
de ketting het vleugelwiel naar beneden (pijlrichting -)
draaien.
• Tenslotte de vleugelschroef (7) met de hand vast
aandraaien.
De kettingspanning heeft grote invloed op de levensduur
van het snijwerktuig en moet vaak worden gecontroleerd.
Bij verwarming van de ketting op gebruikstemperatuur
zet de ketting uit en moet nagespannen worden. Een
nieuwe zaagketting moet vaak nagespannen worden,
voordat ze op de juiste lengte gespannen is.
Opgelet: Gedurende de inlooptijd moet de ket-
ting vaker worden nagespannen. Onmiddellijk
naspannen wanneer de ketting gaat trillen of uit
de sleuf losraakt!
Draai, om de ketting te spannen, de vleugelschroef (7)
iets los. Daarna het kartelwiel naar boven (pijlri)
draaien. Span de ketting zo ver, dat deze in het midden
van het zwaard ongeveer 3 mm speling heeft, zoals dat
in afb. 4 wordt getoond.
3.3. Aansluiting van de kettingzaag
(afb. 5)
Wij adviseren u om de kettingzaag te bedienen
met een lekstroom-veiligheidsvoorziening met een
maximale afschakelstroom van 30mA.
Dit apparaat is voor het gebruik aan een elektriciteitsnet
voorzien van een systeemimpedantie Zmax op het door-
geefpunt (de huisaansluiting) van maximaal 0,4 Ohm.
De gebruiker moet zich ervan verzekeren, dat het appa-
raat alleen gebruikt wordt op een elektriciteitsnet dat aan
deze eis voldoet. Zo nodig kan de systeemimpedantie
bij het lokale elektriciteitsbedrijf worden opgevraagd.
Gebruik alleen verlengsnoeren, die voor
buitengebruik zijn goedgekeurd en die niet
lichter zijn dan rubberen snoeren H07 RN-F
volgens DIN/VDE 0282 met minimaal 1,5 mm².
Ze moeten tegen spatwater beschermd zijn.
Bij beschadiging van het aansluitsnoer van