493357_a
21
Inbedrijfstelling
WAARSCHUWING!
Gevaar door verkeerde omgang met
de startbatterij!
Neem de volgende punten in acht om
gevaren te vermijden die kunnen ont-
staan door foutieve omgang met de bat-
terij!
■
De startaccu mag niet in de buurt van open
vuur worden opgeslagen of verbrand of op
een verwarming worden gelegd. Er bestaat
explosiegevaar.
■
Bewaar de startaccu in een koele, droge
ruimte (10 – 15 °C) voor opslag in de winter.
Temperaturen onder het vriespunt moeten
vermeden worden tijdens de opslag.
■
Laat de startaccu niet gedurende een langere
tijd ongeladen. Wanneer de startaccu gedu-
rende langere tijd niet werd gebruikt, moet
deze met een geschikt apparaat worden op-
geladen.
■
Vernietig de startaccu niet. De elektrolyt
(zwavelzuur) veroorzaakt brandwonden op
de huid en verbranding van de bekleding -
was onmiddellijk uit met veel water.
■
Houd de startaccu schoon. Wis enkel af met
een droge doek. Gebruik daarvoor geen wa-
ter, benzine, verdunningsmiddel of dergelijke!
■
Houd de aansluitpolen schoon en vet in met
poolvet.
■
Sluit de aansluitpolen niet kort.
VOORZICHTIG!
Risico op kortsluiting!
Sluit altijd als eerste de minkabel (-) aan
de batterij af en klem deze als laatste
weer aan om kortsluiting te vermijden!
Trek bij werkzaamheden aan de batterij
altijd de contactsleutel uit!
1. Draai de bouten (24/1) van de voorklep los.
2. Beweeg de bedieningshendel (24/2) van het
maaidek naar de bovenste stand.
3. Draai de voorklep (24/3) opzij om bij de ac-
cuhouder te komen.
4. Plaats de accu (25/2) in de hiervoor bedoelde
houder. Bevestig de accu met het meegele-
verde bevestigingsrubber (25/3).
5. Verbind de accukabel met de aansluitpolen
van de accu, sluit eerst de pluspool (25/1) en
vervolgens de minpool (25/4) aan.
6. Sluit de voorklep, draai de bouten (24/1)
weer in en beweeg de bedieningshendel
(24/2) van het maaidek terug naar de onder-
ste stand.
OPMERKING
Let op de polariteit:
■
rode klem = pluspool (+)
■
zwarte klem = minpool (-)
6
INBEDRIJFSTELLING
Zie ook de gebruikershandleiding van de zitmaaier.
WAARSCHUWING!
Gevaren door onvolledige montage!
De zitmaaier mag niet worden gebruikt
voordat hij volledig is gemonteerd!
Voer alle montagewerkzaamheden uit
die in de montagehandleiding worden
beschreven. Vraag in geval van twijfel
vóór de ingebruikname aan een vakman
of de montage correct werd uitgevoerd!
Controleer of alle veiligheids- en be-
schermingsinrichtingen aanwezig zijn en
functioneren!
6.1
Bandenspanning controleren (26)
De juiste bandenspanning is een belangrijke
voorwaarde voor een correct staand maaiwerk en
dus ook voor een gelijkmatig gemaaid gazon.
Controleer de bandenspanning regelmatig.
1. Zet de zitmaaier op een vlakke en stevige on-
dergrond en haal de sleutel uit het contactslot.
2. Wacht na de werking ca. 1 uur zodat de ban-
den af kunnen koelen. Alleen aan afgekoelde
banden kan de juiste bandenspanning wor-
den gemeten.
3. Draai de ventieldop los en druk een span-
ningsmeter (manometer) op het open ventiel.
4. Lees de bandenspanning af en vergelijk hem
met de aangegeven waarden op de banden:
1,0 – 1,4 bar
.
5. Indien de bandenspanning te laag is: Pomp
de band met een gebruikelijke luchtpomp op.
OPMERKING
1 PSI = 0,07 bar.
Summary of Contents for SOLO R7-62.5
Page 3: ...493357_a 3 01 2 a 1 3 02 1 2 3 03 11...
Page 5: ...493357_a 5 14 a 2 1 15 2 2 2 2 1 16 17 18 19 12 1 13 1 2 3...
Page 6: ...6 R7 62 5 R7 63 8 A R7 65 8 HD 22 23 a 24 2 3 25 26 1 0 1 4 bar 27 a 1 20 a 21 a...
Page 7: ...493357_a 7 28 29...
Page 67: ...493357_a 67 6 6 1 26 1 2 1 3 4 1 0 1 4 5 1 0 07 6 2 27 28 1 27 1 27 a 2 28 1 3 MIN MAX 4 5 27...
Page 68: ...RU 68 R7 62 5 R7 63 8 A R7 65 8 HD 6 3 27 29 ROZ 91 1 2 3 27 1 27 a 4 29 1 29 2 5 6 27...
Page 69: ...493357_a 69...
Page 70: ...70 R7 62 5 R7 63 8 A R7 65 8 HD...
Page 71: ...493357_a 71...