22
Probleem
Mogelijke oorzaak
Oplossing
Vals alarm.
Alarm gaat niet af.
Oranje waarschuwingslampje
knippert (monitor neemt geen of
nauwelijks beweging waar).
Geen geluidsontvangst.
Controlelampje stroomvoorziening
(groene licht) brandt niet.
Slechte ontvangst.
Ruis, storing, interferentie (van andere
babyfoons, draadloze telefoons, walkie-
talkies, ed.).
Feedback (ouder-unit produceert
harde fluittonen).
PROBLEMEN & OPLOSSINGEN
• U heeft uw baby uit bed gehaald en verzuimd de
hoofdschakelaar op "OFF" te zetten.
• Snoer sensormatje is niet goed aangesloten op baby-unit.
• Sensormatjes maken geen contact met matras, of matras rust
op te zachte of oneffen ondergrond.
• Baby is van sensormatjes afbewogen naar hoek van wieg.
• Baby-unit neemt beweging waar van iemand die wieg
aanraakt.
• Baby-unit neemt beweging waar van apparatuur buiten de
wieg, zoals trillende motoren, sterke luchtstroom, ed.
• Bewegingsgevoeligheid is te gevoelig ingesteld
• Sensormatjes maken geen contact met matras, of matras
rust op te zachte of oneffen ondergrond.
• Baby is in diepe slaap. Baby heeft zich van sensormatjes af
bewogen.
• Units staan te ver uit elkaar.
• Batterijen leeg of niet goed geplaatst.
• Netstroomadapters niet goed aangesloten of stopcontact
defect.
• Eén van de units staat uit.
• Ouder- en baby-unit staan niet op hetzelfde kanaal
afgestemd.
• Batterijen (bijna) leeg of niet goed geplaatst.
• Netstroomadapters niet goed aangesloten of stopcontact
defect.
• Eén van de units staat uit.
• Units staan te ver uit elkaar.
• Eén of beide units staan te dicht bij een groot metalen
voorwerp.
• Eén of beide units staan niet rechtop.
• Batterijen (bijna) leeg.
• Ouder-unit staat te ver weg.
• Units staan afgestemd op verschillende kanalen.
• Ouder-unit staat te dicht bij een apparaat met een motor, een
fluorescerende lamp, een televisietoestel, ed.
• Units staan te dicht bij elkaar.
• Draai de hoofdschakelaar terug op "OFF".
• Controleer aansluitingen tussen sensormatjes en baby-
unit. Trek alle snoeren los en sluit opnieuw aan.
• Controleer of beddegoed tussen sensormatjes en matras
zit. Sensormatjes moeten op vlakke en stevige
ondergrond rusten. Indien wieg oneffen of te zachte
ondergrond heeft (veerbodem, ed.), dan kunt u dit
oplossen door een bodembedekkende multiplex-plank
van 6 mm dikte in de wieg te plaatsen.
• Controleer of sensormatjes correct geplaatst zijn (zie
paragraaf 5 Eenvoudige Stappen). Het is mogelijk dat u de
bewegingsgevoeligheid moet veranderen (zie hoofdstuk
Instelling bewegingsgevoeligheid).
• Vermijd aanraken wieg als u de monitor gebruikt.
• Verplaats wieg naar plek nabij stevige, ondersteunende
muur om waarneming van beweging buiten de wieg te
voorkomen.
• Wellicht moet u de bewegingsgevoeligheid lager instellen
(zie hoofdstuk Instelling bewegingsgevoeligheid).
• Controleer of beddegoed tussen sensormatjes en matras
zit. Sensormatjes moeten op vlakke en stevige
ondergrond rusten. Indien wieg oneffen of te zachte
ondergrond heeft (veerbodem, ed.), dan kunt u dit
oplossen door een bodembedekkende multiplex-plank
van 6 mm dikte in de wieg te plaatsen.
• Controleer of sensormatjes correct geplaatst zijn (zie paragraaf
5 Eenvoudige Stappen). Het is mogelijk dat u de
bewegingsgevoeligheid moet veranderen (zie hoofdstuk
Instelling bewegingsgevoeligheid).
• Plaats units dichter bij elkaar.
• Controleer/vervang batterijen of laad ouder-unit (alleen
model AC201-R) op.
• Controleer aansluitingen en stopcontacten.
• Controleer ON/OFF-schakelaars. Beide units moeten op
"ON" staan.
• Controleer of beide units op hetzelfde kanaal (ofwel A, of
B) zijn afgestemd.
• Controleer/vervang batterijen of laad ouder-unit (alleen
model AC201-R) op.
• Controleer aansluitingen en stopcontacten.
• Controleer ON/OFF-schakelaars. Beide units moeten op
"ON" staan en op hetzelfde kanaal (ofwel A, of B) zijn
afgestemd.
• Plaats units dichter bij elkaar.
• Verplaats één of beide units.
• Let erop dat beide units op vlakke ondergrond en buiten
bereik van baby staan.
• Controleer/vervang batterijen of laad ouder-unit (alleen
model AC201-R) op.
• Plaats units dichter bij elkaar.
• Let erop dat beide units aan staan en op hetzelfde kanaal
(ofwel A, of B) zijn afgestemd.
• Verplaats of draai de ouder-unit weg van de
interferentiebron.
• Plaats units verder uit elkaar (minstens 3 meter).
• Draai volume ouder-unit terug.
Gebruik van de netstroomadapter
Model AC201: Gebruik de netstroomadapters zoveel mogelijk om de levensduur
van de batterijen te verlengen. U hoeft de batterijen niet uit de units te
verwijderen, als u netstroom gebruikt.
Model AC201-R: Gebruik de netstroomadapter van de baby-unit zoveel mogelijk
om de levensduur van de batterijen te verlengen. Gebruik de netstroomadapter
van de ouder-unit alléén om de NiMh batterijen op te laden.
Vervangen van de oplaadbare batterijen (alleen bij model
AC201-R)
Wanneer de NiMh batterijen in de ouder-unit niet meer opladen of snel leeg zijn,
moeten ze worden vervangen. Gebruik alleen oplaadbare batterijen in de
ouder-unit. Steek de stekker van de ouder-unit in het stopcontact. Laat de
nieuwe batterijen onafgebroken gedurende 15 uur opladen.