NL
54
INSTELLINGEN
1. Uitgang (belasting) AAN/UIT
– Wanneer de laadregelaar onder spanning staat, drukt u op de knop (6) om de spanning
naar de uitgang/belasting in of uit te schakelen.
AFB. 7
2. Instelling accutype
GEBRUIK
1. Schakel naar de instellingsmodus door 5 seconden lang de knop (6) ingedrukt te houden, totdat
de accustatusindicator begint te knipperen.
2. Selecteer het gewenste accutype door op de knop te drukken.
3. Wanneer 5 seconden niet op de knop is gedrukt, wordt automatisch het ingestelde accutype
opgeslagen en stopt de indicator met knipperen.
ACCUTYPE-INDICATOR
Indicatielampje 1
Indicatielampje 2
Indicatielampje 3
Accutype
Uit
Aan
Aan
Verzegeld
(standaardinstelling)
Uit
Uit
Aan
Gel (GEL)
Uit
Uit
Uit
Natte cel (FLd)
ACCUSPANNINGSLIMIETEN EN LAADTIJDEN
De onderstaande spanningslimieten gelden voor een 12V-systeem bij 25 °C, vermenigvuldig met 2
voor 24V-systeem.
Accutype
Verzegeld (SEL) Gel (GEL)
Natte cel (FLd)
Overspanning, limiet voor uitschakelen
16,0 V
16,0 V
16,0 V
Laadspanning, laden wordt afgebroken
15,0 V
15,0 V
15,0 V
Overspanning, limiet voor opnieuw inschakelen
15,0 V
15,0 V
15,0 V
Laadspanning, absorptieladen
14,6 V
—
14,8 V
Laadspanning, piekladen
14,4 V
14,2 V
14,6 V
Laadspanning, onderhoudsladen
13,8 V
13,8 V
13,8 V
Laadspanning, limiet voor opnieuw piekladen
13,2 V
13,2 V
13,2 V
Onderspanning, limiet voor opnieuw inschakelen 12,6 V
12,6 V
12,6 V
Onderspanning, waarschuwing stopt
12,2 V
12,2 V
12,2 V
Onderspanning, waarschuwing wordt geactiveerd 12,0 V
12,0 V
12,0 V