NEDERLANDS
191
Op onderstaande afbeelding ziet u de relatie tussen het analoge ingangssignaal en de snelheid
SP
die moet
worden toegepast.
2) Bediening via digitale contacten:
PIN6, PIN7, PIN8, PIN11
: digitale ingang, met potentiaalvrij contact (max. spanning 5Vdc, max. stroom 1mA);
het contact kan worden geconfigureerd als normaal gesloten of normaal open (zie par. 5.7 “INPUT TYPE”).
PIN 1
: Een potentiaalvrije, digitale ingang (max. spanning 5Vdc, max. stroom 1mA) voor RUN/STOP;
gesloten contact betekent “start”, open contact betekent “stop”.
PIN 3
: massacontact voor verbinding van alle ingangen.
Voor pompversies met 5 PIN-connector wordt de module E.ADAPT gebruikt om digitale contacten te hebben:
De werking kan via geactiveerde hulpingangen verlopen of in override/prioriteit ten opzichte van de programmering
van de timers.
Zo kan de pomp worden bestuurd als eenvoudige slave van het externe bedieningspaneel of als semi-slave waarop
externe opdrachten de prioriteit hebben boven de programmering van de pomp, maar die niet helemaal uitsluiten.