NEDERLANDS
193
Afbeelding 11
De inverter regelt de draaisnelheid van de elektropomp automatisch door het werkpunt naar behoeve naar een
willekeurig gebied onder de maximale curve (100%) te verplaatsen.
De regeling tijdens het pompen kan plaatsvinden in de modus met
debietregeling
of in de modus met
vaste curve
.
-
Bij “
debietregeling” (“Flow”)
beoordeelt het systeem het momentane waterdebiet en varieert het het toerental van
de pomp om ervoor te zorgen dat het debiet overeenstemt met het ingestelde setpoint, in dit geval uitgedrukt in
“
m
3
/h
” (kubieke meter per uur) of “
GPM
” (Amerikaanse gallons per minuut). In deze modus verplaatst het
werkpunt zich (idealiter) over een verticale lijn, ter hoogte van de gekozen debietwaarde.
-
In de modus “
met vaste curve
”
(“Speed %”)
, geeft het setpoint (uitgedrukt als een percentage “
%
”) de
werkingscurve aan waarop u de pomp wilt positioneren. Zoals te zien is op de afbeelding volgt het werkingspunt
dan het verloop van de gekozen curve, d.w.z. loopt gelijk aan de ontwikkeling van de curves met vaste snelheid
van traditionele pompen.
In het algemeen vermindert het systeem het opgenomen vermogen, en dus het energieverbruik, wanneer het
werkpunt onder de maximale curve daalt.
3.1.2 Bedieningswijzen
Het systeem kan in drie bedieningswijzen functioneren: met “Handbediening” en “Automatisch”.
Bij “Handbediening”:
•
De snelheden zijn tevoren al ingesteld maar kunnen worden gewijzigd vanuit het menu
“Handbediende Snelheden” of direct vanaf de homepage in de instant-modus (zie par 5.2)
•
schakelt de bediener de pomp met de hand in door op een van de toetsen “
SET1
” tot en met “
SET4
”
of “
QuickClean
” te drukken;
•
de led bij de toets die ingedrukt is gaat branden (bv. als “
SET1
” wordt ingedrukt gaat de led boven
deze toets branden).
In de modus “Auto met timers”:
•
De snelheden kunnen worden ingesteld in het menu “Snelheid Timers”. (zie het par. 5.3).
•
de in- en uitschakelingen worden automatisch bediend door tijdklokken (“Timers”) die naar wens op
weekbasis kunnen worden geprogrammeerd, (zie het par. 5.3 menu Timer Setting);
In deze eerste twee werkwijzen fungeert de pomp als master en werkt zelfstandig door middel van de geïntegreerde
besturing.
In de modus “Auto External” (Extern automatisch):
•
De snelheden kunnen worden ingesteld in het menu “Externe snelheid” (Externe snelheden) (zie het
par. 5.4).
•
De in- en uitschakelingen worden bediend door signalen die afkomstig zijn van een externe
besturingseenheid (“EXT”).
•
De pomp kan worden bestuurd met verschillende signaaltypes: digitaal/analoog; één digitaal contact;
meerdere digitale contacten (zie het par. 5.4 menu External Control/Settings/source speeds (Externe
bediening/Instellingen/bronsnelheden)
•
De werking kan zijn: uitsluitend volgens de interne programmering, of met prioriteit ten opzichte van
de timers die geactiveerd blijven maar niet functioneren zolang het externe contact actief is (zie het
par. 5.4 menu External Control/Settings/Config (Externe bediening/Instellingen/Config)
In dit geval functioneert de pomp als SLAVE ten opzichte van een besturingseenheid of als SEMI-SLAVE waarin hij
wordt geïntegreerd in een besturingseenheid die prioriteit heeft boven de programmering
Bij het verlaten van de fabriek zijn de werkwijzen "Auto" uitgeschakeld.
Om ze te activeren moeten ten eerste de nodige parameters worden geconfigureerd, waarna de toets "Auto" moet
worden ingedrukt (de bijbehorende led gaat branden).
3.2 Snel starten en stoppen van de pomp (“Handbediening”)
Bij het verlaten van de fabriek en bij levering is Priming geactiveerd op de pomp: als de programmering
van Priming niet wordt veranderd (zie par. 5.5),
kan de pomp bij de eerste inschakeling op de
maximale snelheid starten
.
Voordat u op de toets “RUN/STOP” drukt, dient u na te gaan of de kleppen open zijn en de slangen niet
verstopt zitten. Verder moet u op afstand blijven van het filter en de onderdelen waarin druk kan
ontstaan.
Controleer grondig alle BELANGRIJKE WAARSCHUWINGEN EN AANBEVELINGEN VOOR DE
VEILIGHEID