NEDERLANDS
209
het tijdstip van
inschakeling
(“START”)
00:00 - 23:59 het begintijdstip van de werkcyclus
wordt ingesteld
het tijdstip van
stopzetting
(“STOP”)
00:01 - 24:00 het eindtijdstip van de werkcyclus
wordt ingesteld
Gewenste
snelheid ("S")
S5-S8
Eén van de 4 snelheden voor de
ingestelde werkcyclus wordt
geselecteerd
Dagen van de
week
Lun / Dom
De werkcyclus kan worden
geactiveerd op de gewenste dagen
van de week
Bovendien is er een speciale functie beschikbaar: door de toets “
Enter
” [
] drie seconden ingeschakeld te
houden wordt de geselecteerde timer gekopieerd; door nu een andere timer te selecteren en de toets “
OK
” [
] drie
seconden ingedrukt te houden, plakt u hierop de configuratie van de gekopieerde timers; dit alles wordt ten slotte
bevestigd met “
OK
” [
] of geannuleerd met “
ESC
” [
].
Als er twee of meer timers als “actief” geprogrammeerd zijn op hetzelfde
moment, heeft de eerste in alfabetische volgorde voorrang, d.w.z. Timer A
heeft voorrang boven Timer B, enzovoorts.
VOORINGESTELDE TIMERS
Vanuit dit menu kan een configuratie van vooringestelde timers worden gekozen die automatische programmering van
de filtratiecycli vergemakkelijken.
PARAMETERS BESCHRIJVING
ZOMER
Door op de toets ENTER te drukken, wordt de
vooringestelde cyclus weergegeven.
Druk om te bevestigen 3 sec op de toets
Na bevestiging opent het menu "Timerinstellingen" om
eventuele wijzigingen te kunnen aanbrengen aan de
vooringestelde cyclus.
Met de toets ESC wordt dit geannuleerd.
WINTER
RESET
Hiermee kunnen alle instellingen van de cycli worden
geannuleerd
WEERGAVE TIMERTABEL
BESCHRIJVING
De ingestelde timers worden weergegeven als een “chronothermostaat”:
voor elke dag van de week wordt het profiel van de gebruikte setpoints
weergegeven als een functie van de tijd. Op deze manier ziet u de
werking voor elke hele dag in één oogopslag.
5.4 Externe afstandsbediening
MENU EXTERNE BEDIENING
Vanuit het menu Externe Bediening worden de waarden van de externe snelheden ingesteld en wordt de mogelijkheid
geboden om de pomp te besturen via de beschikbare externe ingangen.
Bovendien wordt een serie parameters ingesteld om de oorsprong van de ingang te kiezen, de bedrijfsmodus van de
pomp (MASTER of SEMI-MASTER/Override), het type verband met de ingestelde snelheden (zie de parameters Start
Input, Speeds mode) en het type ingangs- en uitgangssignaal (normaal open of gesloten).
EXTERNE SNELHEDEN
Met dit menu-item kunnen de aan de snelheden X1-X4 gekoppelde parameters, die worden geactiveerd door een
extern digitaal signaal, worden weergegeven en gewijzigd
PARAMETERS
WAARDEN
BESCHRIJVING
Control Mode
FLOW/SPEED De eerste keuze die gemaakt moet
worden is of de setpoints “
X1
-
4
” het
systeem in de regelmodus met
debietregeling (“Flow”)
of in die met
vaste curve (“Speed %”)
moeten
zetten (zie paragraaf 3.1.1).