NEDERLANDS
211
OPMERKING:
Als Speed Mode = Priority, zijn de snelheden X1-X4 beschikbaar;
Als Speed Mode = Combination, is de snelheid X1 niet beschikbaar.
Als Start Input = Speeds, is X1 niet geactiveerd en zorgt de combinatie 0 0 niet voor het starten van de pomp;
INGANGEN
PARAMETERS WAARDEN
BESCHRIJVING
IN0-IN4 Type
NO
Normaal open
NC
Normaal gesloten
UITGANG
PARAMETERS WAARDEN
BESCHRIJVING
Config
RUN
Het relais signaleert het wanneer
de pomp in bedrijf is
FAULT
Het relais signaleert het wanneer
de pomp een storing heeft
OPMERKING: NC of NO hangt af van de verbinding.
Voor de versie met 5Pin-connector wordt gekozen of
het type contact NO of NC is.
STATUS
PARAMETERS BESCHRIJVING
Pagina waar de juiste werking van de
verbindingen kan worden gecontroleerd.
IN-0
Staat van de digitale ingang
OUT
Staat van het uitgangsrelais
AN
Staat van de analoge ingang
AP ext
Waarde van de geactiveerde externe snelheid
IN1-4
Toestand van de digitale ingangen
5.5 Menu VOORAANZUIGING
VOORAANZUIGING
Bij elke start van de pomp voert het systeem de vooraanzuigprocedure, “
Priming
” genoemd, uit (indien geactiveerd).
De
Priming
bestaat uit twee fasen:
-
Aan het einde van het
opstarten
van de pomp (zoals beschreven in par. 3.2), wordt de stroming nagegaan; als
deze normaal is, is de
priming
al uitgevoerd en vindt overgang plaats naar de conditie van het actieve setpoint.
-
ls dat niet het geval is, is het systeem leeg en moet het opnieuw gevuld worden: de pomp gaat dan over naar de
tweede fase waarin hij wordt geactiveerd op primingsnelheid, totdat hij gevuld is, of in ieder geval gedurende de
hele Priming-tijd.
PARAMETERS WAARDEN BESCHRIJVING
Activeren
Ja/Nee
De functie Priming (Vooraanzuiging), die
bij elke start plaatsvindt, wordt in- of
uitgeschakeld. Gewoonlijk is dit
uitgeschakeld bij installatie onder de
vloeistofspiegel.
Snelheid
50%-100% De maximale snelheid tijdens de
vooraanzuiging wordt ingesteld; deze kan
worden verlaagd in het geval van
installaties die niet in staat zijn om hoge