185
OPGELET
De functie trapondersteuning moet worden gebruikt in overeenstemming met de geldende voorschriften in het land van
gebruik en is alleen toegestaan voor het rijden op het rijwiel met trapondersteuning waarbij u tijdens de activering naast het
rijwiel loopt en de handgrepen van het stuur stevig met beide handen vasthoudt.
GEVAAR
Het is ten strengste verboden de functie trapondersteuning in te schakelen terwijl u op het rijwiel met trapondersteuning rijdt,
om het risico van letsel en beschadiging van de elektrische onderdelen van het product te vermijden.
Inschakeling/uitschakeling licht
Druk snel op de toets ON/OFF om het voorlicht aan en uit te zetten (achterlicht indien voorzien).
Weergave gegevens (AVG - MAX - TRIP - ODO)
De beschikbare gegevens betreffende de snelheid (AVG en MAX) en de afstand (TRIP en ODO) worden afwisselend en
automatisch na elkaar weergegeven: AVG - MAX - TRIP - ODO.
De gedeeltelijke gebruiksgegevens (TRIP - AVG - MAX) worden na het uitschakelen van het display automatisch gereset.
Indicator voor resterend laadniveau accu
Het laadniveau van de accu wordt op het display weergegeven door de aanwezigheid van een bepaald aantal segmenten
tussen 0 en 5.
De aanwezigheid van 5 segmenten is een indicatie van het maximale laadpercentage van de accu dat op dat moment wordt
gedetecteerd.
De vermindering van het aantal aanwezige segmenten is een indicatie van het afnemende niveau van de beschikbare
acculading en de daaruit voortvloeiende autonomie.
De indicator van de accu kan fluctueren in het laadniveau, afhankelijk van het gebruik van het rijwiel met trapondersteuning.
Als u bijvoorbeeld een helling opgaat, kan het weergegeven niveau snel dalen omdat er een veel hoger accuverbruik is.
De afzonderlijke segmenten zijn indicatief voor het specifieke bereik van de op dat moment gedetecteerde acculading en
geven niet noodzakelijk een proportioneel gegeven voor de resterende autonomie weer.
Indicator bedrijfsstoring
Indien er een storing wordt ontdekt in het elektrische en/of elektronische systeem van het product, verschijnt het lampje Error
op het displayscherm en wordt de bijbehorende foutcode weergegeven.
Foutcode
Omschrijving storing
2
Storing gebruik hendel trapondersteuning
3
Storing remsensor
4
Storing besturingseenheid
7
Oververhitting besturingseenheid
8
Hoogspanningsbeveiliging (spanning boven drempel)
10
Storing motor (overmatig stroomverbruik)
11
Storing hall-sensor motor
17
Communicatiestoring bedrading display-besturingseenheid
18
Communicatiestoring programmering display-besturingseenheid
19
Storing remsensor
20
Motorblok
Configuratie van de parameters
Houd de toets M ten minste 3 seconden ingedrukt om toegang te krijgen tot het configuratiemenu en druk vervolgens kort op
de toets M om de invoer te bevestigen en de volgende configureerbare parameter weer te geven.
Selecteer de gewenste waarde van de individuele parameter door op de toets + of - te drukken en bevestig deze met de
toets M (kort om naar de volgende parameter te gaan).
Volgorde van configureerbare parameters: