44
ISK 71-24 + ISK 71-94 Inductief Veiligheidsschakelrelais
Ne
de
rla
nd
s
2. Algemene veiligheidsbepalingen en veiligheidsmaatregelen
• Fabrikant en gebruiker van de installatie / machine, waarop de veiligheidsinrichting wordt gebru‑
ikt, zijn ervoor verantwoordelijk om alle geldende veiligheidsvoorschriften en ‑regels op eigen
verantwoordelijkheid af te stemmen en te respecteren.
• De veiligheidsinrichting garandeert in combinatie met de bovengeschikte besturing een functionele
veiligheid, maar niet de veiligheid van de complete installatie / machine. Voordat de machine wordt
gebruikt, is daarom een veiligheidsobservatie van de complete installatie / machine conform de
machinerichtlijn 98/37/EG of de betreffende productnorm noodzakelijk.
• De bedieningshandleiding moet permanent op de installatieplaats van de veiligheidsinrichting
beschikbaar zijn.
Ze moet door iedereen die zich bezighoudt met bedienings‑, onderhouds‑ of servicewerkzaam‑
heden van de veiligheidsinrichting, grondig worden gelezen en toegepast.
• De installatie en inbedrijfstelling van de veiligheidsinrichting mag enkel door vakpersoneel
gebeuren, dat vertrouwd is met deze bedieningshandleiding en de geldende voorschriften over
arbeidsveiligheid en ongevallenpreventie. De aanwijzingen in deze handleiding moeten absoluut
nageleefd worden.
Elektrische werkzaamheden mogen enkel door elektriciens worden uitgevoerd.
• De veiligheidsvoorschriften betreffende elektrotechniek en die van de bedrijfsvereniging moeten
in acht worden genomen.
• Het relais dient bij werkzaamheden hieraan spanningsvrij geschakeld, op spanningsvrijheid
gecontroleerd en tegen opnieuw inschakelen beveiligd te worden.
• Als de potentiaalvrije contacten van de relaisuitgangen met een gevaarlijke spanning extern
gevoed worden, dan moet gegarandeerd worden dat deze bij werkzaamheden aan het relais
eveneens uitgeschakeld worden.
• Het relais bevat enkel onderhoudsvrije onderdelen. Door eigenhandige ombouwwerken resp.
herstellingen aan het relais vervalt elke garantie en aansprakelijkheid van de fabrikant.
• Het beveiligingssysteem dient met passende tijdsintervallen door deskundigen gecontroleerd en
te allen tijde inzichtelijk gedocumenteerd te worden.
Veiligheidsaanwijzingen
• Met het relais is werking op 24 V AC/DC mogelijk. Door de bedrijfsspanning op de verkeerde
klemmen aan te sluiten kan het relais kapot gaan.
• Het relais dient in een schakelkast gemonteerd te worden.
• Niet in directe nabijheid van sterke warmtebronnen monteren.
• Bij capacitieve en inductieve verbruikers dient voor voldoende beveiligingsschakeling gezorgd
te worden.
Het relais is conform EN 954-1 "Onderdelen van besturingssystemen met een vei-
ligheidsfunctie" voor cat. 3 geconcipieerd. Voor de naleving van cat. 3 is het relais
redundant opgebouwd, met twee gedwongen veiligheidsrelais per kanaal, die elkaar
bewaken.
De eisen van de poortnormen EN 12978 "Veiligheidsvoorzieningen voor automatisch werken-
de deuren en hekken" en EN 12453 "Gebruiksveiligheid van aangedreven deuren" worden
eveneens vervuld.
In geval van het niet in acht nemen of opzettelijk misbruik vervalt de aansprakelijkheid van
de fabrikant.