4
Ingebruikneming en controlepaneel
die niet over voldoende ervaring en kennis beschikken, tenzij
zij door een persoon, die voor hun veiligheid verantwoordelijk
is, in het gebruik van het apparaat worden onderwezen of die
aanvankelijk toezicht uitoefent. Kinderen mogen niet zonder
toezicht achterblijven om te voorkomen dat ze met het apparaat
spelen.
W
Voorkom voortdurend huidcontact met koude oppervlakken
of te koelen/te bevriezen levensmiddelen want dat kan een
pijnlijk of dof gevoel en bevriezing veroorzaken. Bij langdurig
huidcontact veiligheidsmaatregelen treffen, bijv. handschoenen
dragen.
W
Consumptie-ijs, met name waterijs of ijsblokjes, na het eruit
nemen niet onmiddellijk en niet te koud consumeren. Door de
lage temperaturen bestaat "Gevaar voor verbranding".
W
Consumeer geen levensmiddelen die over de datum zijn, ze
kunnen een voedselvergiftiging veroorzaken.
Inbouw- en ventilatie-aanwijzing
W
Let er bij het opstellen/inbouwen op dat er geen leidingen van
het koelsysteem beschadigd raken.
W
Vermijd de inbouw direct in het zonlicht, naast een fornuis,
radiator en dergelijke.
W
Dek de ventilatieopeningen nooit af. Zorg altijd
voor een goede luchttoevoer en -afvoer!
W
De plaatsingsruimte van uw apparaat moet volgens
de norm EN 378 pro 8 g koelmiddelmassa R 600a
1 kubieke m bezitten zodat er in geval van een
lekkage in het koelmiddelcircuit geen ontvlambare
gas-lucht-mengeling in de plaatsingsruimte van
het apparaat kan ontstaan. Informatie over de hoeveelheid
koelmiddel vindt u op het typeplaatje aan de binnenkant van
het apparaat.
W
Het koel-/vriesapparaat enkel in stabiele meubelstukken
inbouwen.
W
Neem de aanwijzingen van de bijgevoegde inbouwhandlei-
ding in acht.
W
Verwijder alle transportbeveiligingsonderdelen.
Aansluiten
Stroomsoort (wisselstroom) en spanning
op de opstellingsplaats moeten met de informatie op het
typeplaatje overeenstemmen. Dit bevindt zich op de linker
binnenkant van het apparaat, afb.
A
.
W
Het apparaat alleen via een correct geïnstalleerd
randaardestopcontact aansluiten.
W
Het stopcontact moet door een zekering van 10 A of meer
beveiligd zijn, niet door de achterkant van het apparaat bedekt
worden en goed toegankelijk zijn.
W
Het apparaat
niet
- op stand-alone ondulatoren aansluiten ,
- in combinatie met zogeheten energiespaarstekkers gebruiken
- de elektronica kan beschadigd raken,
- samen met andere apparaten via een verlengkabel aansluiten
- gevaar voor oververhitting.
W
Bij het loshalen van het netsnoer van de achterzijde van het
apparaat de
kabelhouder
verwijderen, om rammelen te
voorkomen!
In- en uitschakelen
,
Afb.
A1
W
Inschakelen: Draai de groef van de temperatuurregelaar
1
met een muntstuk op de tweede punt
.
- Eén groen controlelampje
3
brandt om het normale bedrijf
van het apparaat aan te geven.
- Het rode lampje in de Alarm-toets brandt totdat de vriestem-
peratuur voldoende laag is, daarna gaat het lampje uit. Meer
informatie vindt u in de paragraaf "Alarm - geluidssignaal, rood
waarschuwingslampje".
W
Uitschakelen: Zet de temperatuurregelaar op de stand "0".
- Het temperatuurdisplay en alle lampjes in de toetsen zijn uit.
Temperatuur instellen,
afb.
A1
W
Verdraai de temperatuurregelaar
1
met een muntstuk:
- tot de temperatuur aanduiding
3
naast het gewenste
temperatuurbereik (-18 °C) brandt, of
- de sleuf van de temperatuurregelaar naar de 3e punt
draaien, afb. A1.
De standen van de sleuf betekenen:
1e punt = hoogste temperatuur
,
kleinste koelcapaciteit
max. = laagste temperatuur
,
grootste koelcapaciteit
W
Aanbevolen temperatuurinstelling: -18 °C
of stand van de
regelaar 3e punt.
Indicatie van de ingestelde temperatuur ,
afb.
A1
/
3
- De oplichtende temperatuurindicator geeft aan dat het apparaat
in bedrijf is.
- De afzonderlijke lampjes zijn aan temperatuurbereiken toegewe-
zen. Ze geven de gekozen instelwaarde van de vriestemperatuur
aan.
- Binnen het temperatuur-/instelbereik, bijv. tussen -15 °C tot -18
°C of tussen twee punten , kan de temperatuur iets lager worden
ingesteld. Zo nodig de temperatuurregelaar 1 langzaam verder
draaien - het controlelampje van het temperatuurbereik, bijv.
van -18 °C,
knippert
eventjes ter bevestiging van de hogere
instelling binnen het smalle temperatuurbereik.
Alarm - geluidssignaal , rood waarschu-
wingslampje
,
afb.
A1
Het geluidssignaal en het rode waarschuwingslampje helpen
u, ingevroren levensmiddelen te beschermen en energie te
besparen.
W
Het alarm stopt
wanneer u op de Alarm-toets
4
drukt en
- automatisch wanneer de temperatuur weer voldoende ver
gedaald is.
- Het alarm blijft ingeschakeld zolang de levensmiddelen niet koud
genoeg zijn (afhankelijk van de ingestelde temperatuur).