36
Controleer vóór het inschakelen altijd of de sleutels en
instelgereedschappen verwijderd zijn.
Bewaar
ongebruikte apparaten
op een droge, afgesloten
plaats buiten de reikwijdte van kinderen op.
Elektrische veiligheid
Uitvoering van de
verlengkabel
volgens IEC 60 245 (H 07
RN-F) met een aderdoorsnede van minimaal
−
1,5 mm² bij een lengte
tot
25 m.
−
2,5 mm² bij een lengte
vanaf
25 m.
Lange en dunne aansluitkabels zorgen voor een
spanningsverlies. De motor bereikt zijn maximaal vermogen
niet meer, de werking van het apparaat wordt gereduceerd.
Stekker en aansluitdozen
aan aansluitleidingen moeten uit
rubber, zacht PVc of een ander thermoplastisch materiaal
van dezelfde mechanische vastheid zijn of met dit materiaal
zijn gecoat.
Beschermt u zich tegen
elektrische slag
. Raak geen
geaarde delen aan.
De stekkervoorziening van de aansluitleiding moet tegen
spatwater beveiligd
zijn.
Wikkel bij gebruik van een kabeltrommel de kabel geheel af.
Gebruik de
kabel
niet voor doeleinden warvoor hij niet
geschikt is.
Bescherm
de kabel tegen
hitte, olie of scherpe
randen
. De steker niet met de kabel uit het stopcontact
trekken.
Controleer
de aansluitkabel van de machine regelmatig en
laat hem indien nodig
vervangen
door een vakman.
Bij het verleggen van de
aansluitkabel
erop letten dat deze
niet stoort, gekneust, geknikt en de steekverbinding niet nat
wordt.
Controleer de
verlengkabel
regelmatig op beschadigingen
en vervang hem als hij beschadigd is.
Gebruik
geen defecte kabels.
Maak
geen geknutselde
elektrische aansluitingen.
Veiligheidsvoorzieningen
nooit overbruggen
of buiten-
werking stellen.
Het apparaat via een
veiligheidsschakelaar
(30 mA)
aansluiten.
Elektrische aansluitingen
of reparaties mogen alleen
door een erkend bedrijf of een erkende reparatiewerkplaats
uitgevoerd worden. De plaatselijke voorschriften moeten
opgevolgd worden.
Reparaties
aan andere delen van de
machine
mogen
alleen door de
fabrikant
of een door hem erkende
werkplaats uitgevoerd worden.
Alleen de originele toebehoren en onderdelen gebruiken. Bij het
gebruik van niet originele onderdelen
kunnen risico’s
voor de gebruiker ontstaan. De fabrikant kan niet
aansprakelijk gesteld worden voor ongevallen hierdoor
ontstaan.
Voorbereidingen voor ingebruikname
L
Om de machine correct te laten functioneren moet u de
volgende aanwijzingen opvolgen.
Zet de
vlak- en vandiktebank
neer op een plaats die aan de
volgende voorwaarden voldoet:
−
slipbestendig
−
Trillingsvrij
−
Vlak
−
geen struikelgevaren
−
voldoende lichtomstandigheden
Controleer
voor ieder gebruik:
−
de
aansluitkabels
op beschadiging (scheuren, sneden
o. d.)
gebruik geen beschadigde aansluitkabels.
−
De
duwstok
binnen handbereik is.
−
of de niet-gebruikte snijrol door de mesafdekking is
afgedekt
Ga bij het werken niet direct voor of achter de machine,
maar ernaast staan.
U moet de volgende delen aanbrengen:
Onderstel
A1
-
A7
Monteer de vier delen van het onderstel aan de hand van de
afbeeldingen A1 - A7.
Roep de hulp van een tweede persoon in en plaats de vlak-
en vandiktebank op het onderstel.
Bevestig de vlak- en vandiktebank op het onderstel.
Bevestiging op de vloer
A8
Bevestig de vlak- en vandiktebank met vier schroeven op de
vloer.
Geleideaanslag
B1
-
B9
Bevestig de aanslaggeleideplaat (7) op de behuizing.
Schuif de aanslagdrager (10) in en bevestig de
bevestigingshendel (12).
Monteer de aanslag (13).
Afzuiging
C1
-
C7
Breng het afzuigstuk (16) aan.
Steek de afzuigslang (17) op en bevestig deze met de klem
(18).
Verbind de afzuigkap (27) met de afzuigslang en draai de
klem vast.
Plaats de spaanzak (19) op het afzuigstuk en bevestig hem
met de klem.