72
De bedienende persoon is binnen het arbeitsbereik van
de machine verantwoordelijk ten opzichte van derden.
Kinderen en jongeren van minder dan 18 jaren mogen
de machine niet bedienen.
Kinderen dienen uit de buurt van het apparaat te worden
geweerd.
Zet het toestel nooit aan, terwijl niet betrokken
personen in de buurt zijn.
Laat de machine niet zonder toezicht achter.
Zorg dat uw werkomgeving op orde is. Rommel kan
ongevallen veroorzaken.
Overbelast de machine niet. U werkt beter en zeker met
de juiste belasting van de machine.
Werk alleen met alle veiligheidsvoorzieningen op de
juiste wijze aangebracht. Verander niets aan de machine
wat de veiligheid in gevaar kan brengen.
Apparaat resp. onderdelen van het apparaat niet
veranderen.
Het apparaat mag niet met water worden afgespoten
(bron van gevaar voor elektrische stroom).
Machine niet in de regen laten staan. Niet in de regen
met die machine werken.
Als u de machine niet gebruikt moet u hem op een
droge plaats, buiten het bereik van kinderen opslaan.
Schakel de machine uit en neem de steker uit het
stopcontact bij:
−
Reparatiewerkzaamheden
−
Onderhouds- en reinigings-
werkzaamheden
−
Transport van de machine
−
Het verlaten van de machine (ook voor een korte tijd).
Onderzoek de machine op eventuele beschadigingen.
−
Voor het verdere gebruik van de machine moeten alle
veiligheidsvoorzieningen gecontroleerd worden op
de juiste montage en het goed functioneren.
−
Controleer of delen van de machine beschadigd
resp. defect zijn. Alle delen moeten juist gemonteerd
zijn en goed functioneren om de machine correct te
laten werken.
−
Beschadigde bescherminrichtingen en delen moeten,
indien noodzakelijk, door een erkende
reparatiewerkplaats gerepareerd of verwisseld worden.
Met uitzondering indien in de gebruiks-aanwijzing
anders aangegeven.
−
Beschadigde of onleesbare veiligheidsstickers
dienen te worden vervangen.
Elektrische veiligheid
Uitvoering van de aansluitleiding volgens de IEC 60245
(H 07 RN-F) norm met een aderdiameter van minimum
⇒
1,5 mm² bij een kabellengte tot max. 10 m.
Gebruik nooit aansluitleidingen die langer dan 10 m zijn.
Langere aansluitleidingen veroorzaken een daling van de
spanning. De motor bereikt zijn maximum vermogen niet
meer, de functie van de machine wordt gereduceerd.
Bij het leggen van de aansluitleiding erop letten dat deze
niet gekneusd of geknikt wordt en dat de
stekerverbinding niet nat wordt.
Gebruik de kabel niet voor doeleinden warvoor hij niet
geschikt is. Bescherm de kabel tegen hitte, olie of
scherpe randen. De steker niet met de kabel uit het
stopcontact trekken.
Controleer de verleng kabel regelmatig op bescha-
digingen en vervang hem als hij beschadigd is.
Gebruik geen defecte kabels.
Gebruik alleen toegestane en gemerkte verleng-kabels.
Maak geen geknutselde elektrische aansluitingen.
Veiligheidsvoorzieningen nooit overbruggen of buiten-
werking stellen.
Elektrische aansluitingen of reparaties mogen alleen
door een erkend bedrijf of een erkende
reparatiewerkplaats uitgevoerd worden. De plaatselijke
voorschriften moeten opgevolgd worden.
Reparaties aan andere delen van de machine mogen
alleen door de fabrikant of een door hem erkende
werkplaats uitgevoerd worden.
Alleen de originele toebehoren en onderdelen
gebruiken. Bij het gebruik van niet originele
onderdelen kunnen risico’s voor de gebruiker ontstaan.
De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld worden voor
ongevallen hierdoor ontstaan
.
M
M
o
o
n
n
t
t
a
a
g
g
e
e
v
v
a
a
n
n
h
h
e
e
t
t
o
o
n
n
d
d
e
e
r
r
s
s
t
t
e
e
l
l
L
Houdt rekening met het ingesloten montageblad!
Sluit de brandhoutsplijter pas na
volledige montage aan het stroomnet aan!
Twee personen zijn voor de montage vereist!
Onderstel monteren
2
Steek de middelste steun (C) door de passende
opening van de achterste steun (G). Let erop, dat de
middelste steun iets uitsteekt. Om de steunen te
fixeren, schroef de zeskantbout (M8x16) handvast
aan.
3
Steek vervolgens de wielen (H), aan weerszijde, op
de as van de achterste steun (G).
4
Zeker de wielen (H) met behulp van de borgringen.
Steek aan weerszijde de wieldop (I) op.
6
Steek de achterste standbenen (E, F) in de
passende opening van de achterste stut (G) en trek
aan weerszijden de zeskantbouten (M8x16) aan.
7
Steek vervolgens de achterste stut (D) op de
achterste standbenen (E, F) en trek eveneens aan
weerszijden de zeskantbouten (M8x16) aan.
8
Steek nu de middelste stut (B) in de achterste stut
(D). Trek de zeskantbout (M8x16) aan.