SAFETY WARNINGS
Avaya
t
Line Interactive RM UPS Site Preparation, Installation and Operator’s Manual
S
164201663 Rev 1
6
Belangrijke Veiligheidsinstructies
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
Deze handleiding bevat belangrijke instructies die u dient te volgen tijdens de installatie en
het onderhoud van de UPS en de accu’s. Lees alle instructies voordat u de apparatuur in
bedrijf neemt en bewaar deze handleiding als naslagwerk.
G E V A A R
Deze UPS bevat LEVENSGEVAARLIJKE ELEKTRISCHE SPANNING. Alle reparaties en
onderhoud dienen UITSLUITEND DOOR ERKEND SERVICEPERSONEEL te worden uitgevoerd.
Er bevinden zich GEEN ONDERDELEN in de UPS die DOOR DE GEBRUIKER kunnen worden
GEREPAREERD.
W A A R S C H U W I N G
S
Deze UPS bevat een eigen energiebron (batterijen). De uitgangscontactdoos kan onder
spanning staan, zelfs wanneer de UPS niet is aangesloten op de netspanning.
S
Bij de modellen van 220–240V kan de uitgangscontactdoos onder spanning blijven staan.
Als de bedrading van de ingangsspanningsbron in uw systeem loopt van fase naar aarde
(zoals bij de meeste Europese systemen) dan bedraagt de spanning op de
uitgangscontactdozen 0 V. Als de ingangsbedrading loopt van fase naar fase dan
bedraagt de spanning op de uitgangscontactdozen 110–120V (gemeten tussen fase en
aarde of tussen fase en neutraal, afhankelijk van de UPS-bedrading).
S
Verwijder de ingangsnoer niet of haal de stekker van de ingangsnoer er niet uit terwijl de
UPS aan staat. Hierdoor zou de UPS en uw aangesloten apparatuur geen
aardebeveiliging meer hebben.
S
Teneinde de kans op brand of elektrische schok te verminderen dient deze UPS in een
gebouw met temperatuur- en vochtigheidregeling te worden geïnstalleerd, waar geen
geleidende verontreinigingen aanwezig zijn. De omgevingstemperatuur mag 40°C niet
overschrijden. Niet gebruiken in de buurt van water of bij zeer hoge vochtigheid
(max. 95%).
S
Om aan de internationale normen en bedradingsvoorschriften te voldoen mag de gehele
apparatuur die op de uitgang van deze UPS is aangesloten, geen aardlekstroom van
meer dan 3,5 milliampère hebben.