158
Sommige multifunctionele wijnkoelkasten (met name de DVP305G) zijn uitgerust met 2 specifieke
scheidingsroosters. Voor een optimale temperatuurverdeling en -scheiding mogen deze 2
scheidingsroosters niet verwijderd of verplaatst worden.
OPLEGWIJNKASTEN
De binnentemperatuur wordt gehomogeniseerd en de fabrieksinstelling bedraagt 12 °C +/- 2 °C
U kunt één enkele temperatuur kiezen 8 °C en +18 °C, die u in staat stelt om nu eens voor een
ideale oplegtemperatuur (12 °C) te kiezen, dan weer een wijnkleur naar keuze op de ideale
serveertemperatuur te brengen: rood, wit, rosé of champagne.
BELANGRIJK:
wanneer u een binnentemperatuur van 18 °C wenst te verkrijgen, en uw wijnkast
uitgerust is met een glazen deur, moet de omgevingstemperatuur absoluut hoger zijn dan 15 °C.
WERKING
In een natuurlijke wijnkelder schommelt de temperatuur weinig en als ze al schommelt, doet ze dat over het
algemeen zeer langzaam bij de overgang van het ene seizoen naar het andere. Uw Climadiff-wijnkast
bootst de optimale en voor uw wijnen noodzakelijke omstandigheden van een natuurlijke wijnkelder dus
mechanisch na.
Daarbij wordt met name gebruikgemaakt van een elektronisch instelsysteem, om de temperatuur bijzonder
scherp te kunnen instellen. Daarom werkt de wijnkast in cycli: er kunnen dus lichte
temperatuurschommelingen waargenomen worden in de lucht van de behuizing van de wijnkast. Dat is
normaal en de temperaturen die willekeurig gemeten kunnen worden door een thermometer in de kuip te
plaatsen, geven de temperatuur die u het meest interesseert, namelijk die van uw wijn en die waarvoor uw
wijnkast ontwikkeld werd, niet nauwkeurig weer.
Aan de hand van dit principe van lichte luchttemperatuurschommelingen rond het instelpunt (ingestelde,
gewenste en door middel van het elektronische instelsysteem gecontroleerde temperatuur) wordt in de fles
een stabiele gemiddelde temperatuur verkregen.
Hoe meer flessen uw wijnkast bevat, des te groter is de thermische massa van uw flessen en des te kleiner
is de impact van mogelijke schommelingen in de omgevingstemperatuur, wegens de aldus gecreëerde
thermische traagheid.
De thermische traagheid is de neiging van uw flessen om lang hun aanvankelijke
temperatuur te behouden, wanneer het thermische evenwicht met hun omgeving verstoord wordt.
We kunnen dus ook spreken van de traagheid waarmee een eventuele temperatuurstoring uw flessen
naar een nieuw evenwichtspunt zou brengen.
Houd er met name rekening mee dat, met betrekking tot de vloeistoffen (behalve voor water), de
geleidbaarheid gemiddeld met 0,15 % per °C daalt wanneer de temperatuur stijgt.
Verrast door gasten hebt u allicht ook ooit al een fles champagne of witte wijn op omgevingstemperatuur
(20 °C) in uw koelkast (4 °C) gestopt om ze te koelen. Ondanks een abrupte en constante thermische
omgevingsstoring van om en bij de 16 °C zal de fles, na zich een uur in die omstandigheden bevonden te
hebben, nog niet klaar zijn voor consumptie (niet koel genoeg).