99
NL
ONDERHOUD EN REINIGING
• Gebruik het autostoeltje nooit op een zitplaats met actieve airbag.
• Laat uw kind nooit zonder toezicht achter in de auto.
• Uit veiligheidsoverwegingen is het altijd aan te raden uw kind in zijn/haar
eigen autostoeltje te plaatsen.
• Controleer het autostoeltje regelmatig en pas de spanning van het
veiligheidsharnas aan het lichaam en de kleding van het kind aan.
• Laat uw kind nooit met de 5-punts gordelsluiting spelen.
• Controleer voor elk vertrek of de kinderautostoel stevig aan de
autozitplaats bevestigd is.
• Plaats de kinderautostoel niet gedurende langere tijd in direct zonlicht,
daar dit gevaarlijk kan zijn voor uw kind (de metalen en kunststof
elementen kunnen heet worden) en de stof kan verbleken.
• U kunt dit probleem verminderen door de autostoel af te dekken wanneer
hij niet gebruikt wordt.
• Wanneer u de kinderautostoel gedurende lange tijd niet zult gebruiken,
bewaart u hem op een veilige plaats, ver van vocht en hitte.
• Stop regelmatig om te controleren of het kinderbeveiligingssysteem nog
in de juiste positie zit en of de veiligheidsgordel en de harnas van het
kinderzitje (indien nodig) nog goed bevestigd en vergrendeld zijn.
• Let erop dat er geen gevaarlijke objecten in de auto liggen, vooral niet op
de achterbank, daar het kind zich eraan kan verwonden.
• Houdt de kinderautostoel ver van bijtende stoffen.
• Laat geen losse / onbeveiligde objecten op de achterbank of de
hoedenplank liggen. Dit kan gevaarlijk zijn voor het kind wanneer u
plotseling moet remmen.
• Zorg ervoor dat de gordelsluiting niet halfslachtig vergrendeld is, zodat
het kind er in geval van nood uit kan worden gehaald.
• Vervang de kinderautostoel als het betrokken was bij een ongeluk.
• Repareer het autostoeltje niet en pas hem ook niet zelf aan, aangezien de
veiligheid en het functioneren hierdoor beïnvloedt worden.