23
NL
• Gebruik nooit agressieve reinigingsmiddelen, schuursponzen
of reinigingsmiddelen die chloor bevatten. Gebruik voor het
reinigen geen staalwol, metalen keukengerei of scherpe of
puntige voorwerpen. Gebruik geen benzine of oplosmiddelen!
• Geen enkel onderdeel is vaatwasmachinebestendig.
• Voor watercondensor: Bereid een 50% oplossing van fos-
forzuur en gedestilleerd of gedemineraliseerd water (of een
geschikt product om het watercondensorcircuit te reinigen).
Voer de oplossing door de condensor. (Het mengsel is effec-
tiever als het heet is - tussen 35o en 40oC)
OPMERKING:
Gebruik geen zoutzuur.
• Voor luchtcondensor: Reinig met behulp van een stofzuiger,
niet-metalen borstel of lagedruklucht.
• Inlaatfilters raken meestal verstopt tijdens de eerste paar
dagen dat het apparaat in werking is, vooral in nieuw opge-
zette faciliteiten. Maak de slang los en reinig deze onder de
waterkraan.
• Voor verzamelaars en injectoren: Verwijder het gordijn, reinig
met fosforzuur en spoel af. Verwijder vervolgens de collectors
van hun assen door ze voorzichtig omhoog te trekken. Verwij-
der het expulsierooster voor gevallen ijs. (Reinig het net als
het gordijn.) Demonteer de injectoren en de hoofdfilters van
de waterpomp - reinig ze. Installeer alle onderdelen opnieuw.
LET OP:
Het is erg belangrijk dat de injectoren weer in dezelfde
positie worden geplaatst wanneer u de collector opnieuw in-
stalleert.
Wascyclus (mengsel voor watercondensor)
• Druk 3 seconden op de knop en de aan/uit-knop. De
pompen recirculeren het mengsel door de verdampers en
containers. De compressor en andere componenten blijven
tijdens deze cyclus losgekoppeld.
• Laat de oplossing 10 minuten inwerken. Stop na 10 minuten
de wascyclus door op de aan/uit-knop te drukken en het
apparaat stopt.
• Verwijder de overstromingen die in de containers aan de ach-
terkant van het apparaat zijn geïnstalleerd. Zodra de contai-
ners zijn geleegd, plaatst u de overlopen terug.
• Als de containers en verdampers volledig schoon zijn, moet u
twee wascycli uitvoeren met alleen water om eventuele vuil-
resten van de vorige cyclus te verwijderen.
LET OP:
Gooi het ijs dat in deze eerste cyclus is geproduceerd
weg.
• Reinig en monteer alle componenten, controleer of het roos-
ter schoon is en of de kubussen goed schuiven. Controleer of
er geen latten in het gordijn vastzitten.
• Controleer en/of vervang de waterinlaatfilters.Controleer
of de injectoren op hun plaats zitten. Demonteer, reinig en
plaats ze indien nodig in de juiste positie.
Onderhoud
• Controleer bij het openen van het apparaat alle wateraanslui-
tingen en de staat van de ringen en slangen om lekken en
breuken en overstromingen te voorkomen.
• Controleer regelmatig de werking van het apparaat om ern-
stige ongevallen te voorkomen.
• Als u ziet dat het apparaat niet goed werkt of dat er een pro-
bleem is, stop dan met het gebruik, schakel het uit en neem
contact op met de leverancier.
• Alle onderhouds-, installatie- en reparatiewerkzaamheden
moeten worden uitgevoerd door gespecialiseerde en bevoeg-
de technici, of worden aanbevolen door de fabrikant.
Transport en opslag
• Zorg er vóór opslag altijd voor dat het apparaat is losgekop-
peld van de stroomvoorziening en de wateraansluiting of dat
de waterkraan gesloten is.
• Bewaar het apparaat op een koele, schone en droge plaats.
• Plaats nooit zware voorwerpen op het apparaat, omdat dit het
kan beschadigen.
• Verplaats het apparaat niet terwijl het in bedrijf is. Koppel het
apparaat tijdens het verplaatsen los van de voeding en houd
het aan de onderkant vast.
Problemen oplossen
Als het apparaat niet goed werkt, controleer dan de onder-
staande tabel voor de oplossing. Als u het probleem nog steeds
niet kunt oplossen, neem dan contact op met de leverancier/
dienstverlener.
Problemen
Mogelijke oorzaak
Mogelijke oplos-
sing
Apparaat werkt
niet.
Het apparaat is
niet aangesloten.
Steek de stekker
van het apparaat in
het stopcontact.
De elektrische
aansluiting is
defect of in slechte
staat.
Controleer de
aansluitingen.
Alarm hoge tem-
peratuur.
Controleer of de
ventilator werkt
en of de conden-
sor schoon is.
Controleer de
condensaatdruk-
schakelaar.
Verkeerde instel-
lingen of defecte
veiligheidsthermo-
staat (volle bak).
Controleer en pas
de instellingen aan
of vervang ze.
Het apparaat
werkt. De com-
pressor start niet.
Het vermogen
bereikt de com-
pressor niet.
Vervang de elek-
tronische plaat.
Defecte com-
pressor.
Vervang de com-
pressor.
Er wordt geen ijs
geproduceerd in de
verdamper.
Defecte pomp.
Vervang de pomp.
Gebrek aan of laag
waterniveau.
Controleer de
waterinlaatklep
en vervang deze
indien nodig.
Controleer de
waterpeilbuis.
Ineffectief koelsys-
teem.
Vervang de dehy-
drator.
Summary of Contents for ICE400
Page 3: ...3 1 2 3...
Page 51: ...51 GR Barmatic 20 cm R452A...
Page 55: ...55 GR 2 t 60 t Freez t Freez t t 20 2 t OK OK 50 35o 40oC 3 10 10...
Page 56: ...56 GR 7oC...
Page 76: ...76 UA 20 R290 I...
Page 80: ...80 UA 50 35o 40oC 3 10 10...
Page 81: ...81 UA 7 oC 710 6 2 _____ 30 2 ON 60 2...
Page 148: ...148 BG 20 R452A I 1 3 C SC V SA B P EA T GC 2 3 1 0 Powe 2 3...
Page 152: ...152 BG 3 10 10 7 C...
Page 153: ...153 BG 710 6 2 _____ 30 bar 2 60 2 harv time long freez time short freez time...
Page 154: ...154 RU Barmatic 20 R452A...
Page 158: ...158 RU 10 10 7oC...