12
NEDERLANDS
NL
Als het apparaat dicht bij de
muur, de wand, keukenkastjes of
decoratieve elementen enz. moet
worden geplaatst, dan moeten deze
zijn gemaakt van niet-brandbare
materialen en anders moeten zij
worden bedekt met niet-brandbare
materialen.
Het interne gastoevoersysteem en de ruimten
waarin het toestel wordt opgesteld, moeten aan de
geldende bepalingen van het land van gebruik
voldoen (ministerieel besluit van 12 juli '96 en UNI-
CIG 87/23).
Men dient de voor een regelmatige verbranding
van
het
gas
aan
de
branders
vereiste
luchthoeveelheid toe te voeren, d.w.z. ong. 2
kubieke meter per uur per kW geïnstalleerd
vermogen.
8.3.
Afvoer van de verbrandingsproducten
De verbrandingsproducten van het fornuis moeten
aldoor worden afgevoerd door een afzuigkap die
aangesloten is op afvoerleidingen of een
schoorsteen of direct naar buiten. Als er geen
enkele afzuigkap kan worden geïnstalleerd, kan
een ventilator voor het direct luchten van een
ruimte worden gebruikt die zodanig moet zijn
aangesloten dat wanneer de zuigventilator
geblokkeerd is, ook de gastoevoer wordt
onderbroken.
Voor de installatie van toestellen van het type "A"
is geen aansluiting op een rookafvoersysteem
voorzien, maar een geschikte afvoerkap met
veilige werking zodat de verbrandingsproducten
naar buiten afgevoerd worden.
8.4.
Montage van het apparaat in rij
Om de apparaten in rij (naast elkaar) te monteren,
dien je als volgt te werk te gaan.
1. Demonteer de bedieningspanelen en
verwijder indien nodig de afvoerrooster.
2. Gebruik op de aangrenzende zijdelen een
afdichtband (
A
).
3. Schuif de apparaten tegen elkaar aan en
plaats ze horizontaal (door het instellen
van de stelvoeten).
4. Verbind de apparaten met de
bevestigingselementen.
8.5.
Gasaansluiting (onderhoudsmonteur)
De gasaansluiting moet volgens de geldende
bepalingen gebeuren.
Voordat je het toestel aansluit, dien je de
specificaties, het gastype de werkingsdruk en het
debiet,
die
weergegeven
worden
op
het
typeplaatje, controleren.
De aansluiting komt tot stand door het verbinden
van de aansluitingsslang van het toestel met de
buis van het gasnet. Aan de verbinding moet een
afsluitklep worden geïnstalleerd om de gastoevoer
indien nodig te kunnen onderbreken.
A
A
B
C
C