Nederlands
32
geïnstrueerd door een daartoe gekwali-
ficeerd persoon.
2.5
Gebruik het apparaat niet langer als het
beschadigd raakt en laat het repareren
door een expert of neem contact op
met onze klantenservice. Demonteer
het apparaat niet en probeer niet om
het zelf te repareren.
3. Speciale veiligheidsaanwijzingen
voor afkortzagen
3.1
Gebruik altijd het juiste zaagblad voor
het materiaal dat u wilt zagen.
3.2
Gebruik geen beschadigde of kromge-
trokken zaagbladen.
3.3
Versleten inzetstukken van de voetplaat
moeten worden vervangen.
3.4
Gebruik uitsluitend zaagbladen die wor-
den aanbevolen door de fabrikant en
raadpleeg EN 847-1. . Gebruik geen
HSS-zaagbladen.
3.5
Draag indien nodig geschikte bescher-
mingsmiddelen. Dit omvat gehoorbe-
scherming, een veiligheidsbril, een stof-
masker en handschoenen om uw han-
den te beschermen bij het behandelen
van zaagbladen of grove materialen.
(Zaagbladen moeten waar mogelijk in
een koffer worden verpakt). Onthoud
dat het dragen van handschoenen bij
het bedienen van de zaag een veilig-
heidsrisico is en dat u dit niet moet
doen.
3.6
Sluit de afkortzaag bij het zagen van
hout altijd aan op een stofafzuiger.
3.7
Houd uw handen en andere lichaams-
delen uit de buurt van het draaiende
zaagblad.
3.8
Zet alle werkstukken met de schroef-
klem vast op de zaag.
3.9
Vergrendel de mobiele voetplaat en
draaiarm, voordat u met een zaagsnede
begint.
3.10
De vloer rondom de machine moet
gelijkmatig, schoon en vrij zijn van afval,
zoals reststukken.
3.11
Gebruik uitsluitend scherpe, rechte
zaagbladen in goede staat. Neem het
maximale toerental van het zaagblad in
acht.
3.12
Reik niet in het werkgebied om stukken
te verwijderen of om enige andere
reden, terwijl de machine draait en het
zaagsamenstel niet in de ruststand is
vergrendeld.
3.13
Zorg ervoor dat de machine, indien
mogelijk, stevig aan een werkbank of
tafel wordt gemonteerd of geklemd.
3.14
Lange werkstukken moeten in elk geval
worden ondersteund met een aanvul-
lende steun, zoals een rollensteun.
3.15
Zorg ervoor dat er zich geen spijkers,
schroeven of vergelijkbare voorwerpen
in het werkstuk bevinden.
3.16
Controleer periodiek alle bouten, moe-
ren en andere bevestigingen en draai
deze indien nodig vast.
4. Speciale
veiligheidsvoorschriften
a. Verstekafkortzagen zijn bestemd voor
het zagen van hout of houtachtige
producten. Zij mogen niet voor het
zagen van ijzer zoals staven, stangen,
schroeven etc. worden gebruikt.
Slijp-
stof leidt tot het blokkeren van bewe-
gende delen zoals de onderste
beschermkap. Vonken van het zagen
verbranden de onderste beschermkap,
het toevoerbordes en andere kunststof
onderdelen.
b. Fixeer het werkstuk indien mogelijk
met klemmen. Als u het werkstuk met
de hand vasthoudt, moet u uw hand
op een afstand van tenminste 100 mm
van iedere kant van het zaagblad hou
-
den. Gebruik de zaag niet voor het
zagen van stukken die te klein zijn om
ze vast te zetten of met de hand vast
te houden.
Als uw hand zich te dicht bij
het zaagblad bevindt, bestaat een ver-
hoogd letselrisico door contact met het
zaagblad.
c. Het werkstuk moet onbeweeglijk zijn
en of vastgeklemd of tegen de aanslag
en de tafel worden gedrukt. Schuif het
werkstuk niet in het zaagblad, en zaag
nooit zonder het vast te zetten.
Losse
of bewegende werkstukken kunnen met
hoge snelheid eruit worden geslingerd
en tot letsel leiden.