42
TM
wanneer de invalzaag
zonder
geleiderail
wordt gebruikt. Alleen wanneer de
invalzaag met de geleiderail wordt gebruikt,
wordt de compensatiehendel (12) van de
geleiderail gebruikt om de dikte van de
geleiderail te compenseren.
De geleiderail gebruiken =
compensatiehendel (12) van de geleiderail
omlaag.
De geleiderail niet gebruiken =
compensatiehendel (12) van de geleiderail
omhoog.
2. Zet de aanslagknop (11) voor de
zaagdiepte vast. De motor of respectievelijk
het zaagblad kan nu omlaag worden
geduwd om de zaagdiepte vast te stellen.
Stel de zaagdiepte voor een zuivere, veilige
zaagsnede op zodanige wijze in dat alleen
max. één tand van het zaagblad onder het
werkstuk uitsteekt.
DE ZAAGHOEK INSTELLEN
De invalzaag kan tussen 0° en 48° worden
gedraaid:
1. Draai beide draaiknoppen (10) los. Draai de
motor naar de gewenste verstekhoek op de
verstekhoekschaal.
2. Draai de draaiknoppen (10) opnieuw vast.
BEPALEN VAN DE ZAAGLIJN
Twee zaaglijnen zijn op de bodemplaat (5) van
de invalzaag gemarkeerd.
1. Lijn positie
A
(0-teken op bodemplaat) aan
de voorzijde van de bodemplaat uit met uw
gemarkeerde zaaglijn voor rechte
zaagsneden, wanneer de invalzaag zonder
geleiderail wordt gebruikt.
2. Voor 45° verstekzagen, lijn positie
B
(45-teken op de bodemplaat) aan de
voorzijde van de bodemplaat uit met uw
gemarkeerde zaaglijn.
VOORBEREIDING
• Controleer vóór elk gebruik de juiste
werking van alle installatievoorzieningen
van de invalzaag en gebruik alleen de
invalzaag als alles goed werkt.
• Bevestig het werkstuk op zodanige wijze
dat het tijdens het werk niet verplaatst of
buigt. Teken vervolgens het werkstuk af.
7061274 Ma # 1406-17.indd 42
17-06-14 13:29