14
3.3 3-Pin naar 5-Pin conversie
NB! Als u een controller heeft met een 5 pin DMX uitgangsconnector, zult u een 3 pin connector
moeten gebruiken. Zie hieronder het aansluitschema:
3.4 Set up van een DMX seriele dataverbinding
3.5 Master/Slave verbinding
PS: Een afsluitweerstand 120 Ohm/1W gebruiken bij de
laatste
unit (DMX OUT tussen p2 en p3).
3.6 Orientatie
De movinghead mag overal geplaatst worden, vooropgesteld dat er genoeg ruimte is voor een
deugdelijke ventilatie.
4. BEDIENINGSINSTRUCTIES
4.1 Het bedieningspaneel
Het bedieningspaneel op de movinghead stelt u in staat om DMX-adressen toe te wijzen. Hou er rekening
mee dat bij gebruik van een controller de movinghead
13
kanalen
heeft. Wanneer meerdere units gebruikt worden (Master-slave) dient
u dan ook het volgende in acht te nemen :
Het adres van de eerste unit is 1(001). Van de tweede unit is dit
1
+13
= 14(014) en van de derde 14
+13
= 27(027) enz.
Zorg ervoor dat de kanalen elkaar niet overlappen anders werkt de
bediening van de units afzonderlijk niet naar behoren.
NB : Wanneer twee units identiek zijn geadresseerd werken ze
allebei hetzelfde.
Nadat alle units zijn geadresseerd kan m.b.v. de controller de bediening worden begonnen. De
units herkennen onmiddellijk of er data wordt verkregen of niet. Bij géén data zal de LED niet
knipperen. Als het systeem niet funtioneert controleer dan de XLR-connectoren en –kabels. Ook
is het mogelijk dat de controller defect is.
IN
N
OUT IN
OUT IN
OUT
DMX
IN
DMX
UIT