Handleiding WSTE 500 en WSTE 1000
58
N
E
D
E
R
L
A
N
D
S
Als de WSTE 500 resp. WSTE 1000 met DW-contact uitgerust is, wordt deze door de “DW-tests” bewaakt. Bij
negatieve tests (zie daartoe ook de aanwijzingen op pagina 11 en 12) wordt bij het volgende sluiten van de deur de
beweging enkel nog in “dodemansbedrijf” uitgevoerd. Om opnieuw in zelfvergrendeling om te schakelen, moet een
positieve test of door de uitschakeling van de netspanning een “RESET” uitgevoerd worden.
4. Noodstop
Als de noodstop geactiveerd wordt, wordt de aandrijving onmiddellijk spanningsvrij geschakeld. Een verdere be-
weging van de deur is pas na de ontgrendeling van de noodstop weer mogelijk.
De ingedrukte noodstop wordt via de knipperende storingsweergave weergegeven.
5. Sleutelschakelaar voor instelling “halve deurhoogte” - enkel WSTE 1000
Met de sleutelschakelaar kan de functie halve deurhoogte (gedeeltelijke opening) ingeschakeld worden. Daarbij
moet de sleutelschakelaar 90° naar rechts gedraaid worden. Als de gedeeltelijke opening ingesteld is, schakelt de
aandrijving bij het bereiken van de eindschakelaar S8 (groene schakelnok) uit. De programmering bij gedeeltelijke
opening gebeurt zoals beschreven in punt “Instelling van de speciale functieschakelaar” (pagina 7).
Relaisuitgangen
1. Verkeerslicht binnen
Aan de klemmen AMP 1 (aansluitschema WSTE 500 resp. WSTE 1000) kan een rood resp. rood-groen-verkeers-
licht aangesloten worden.
Bij een gesloten en lopende deur brandt het verkeerslicht rood. Als de deur de bovenste eindstand bereikt heeft,
schakelt het verkeerslicht op groen. Het rood-verkeerslicht gaat dan uit.
2. Verkeerslicht buiten (enkel WSTE 1000)
Aan de klemmen AMP 2 (aansluitschema WSTE 1000) kan een rood resp. rood-groen-verkeerslicht aangesloten
worden. In verbinding met verkeerslicht 1 (binnen) werken de beide verkeerslichten in de functie “regeling van
tegemoetkomend verkeer”.
Let erop dat de regeling van tegemoetkomend verkeer enkel kan functioneren met de juiste toewij-
zing van de externe schakelinrichtingen (Onderscheid OP-bevel van buiten / OP-bevel van binnen).
3. Potentiaalvrije contacten
De WSTE 500 / WSTE 1000 zijn uitgerust met 2 resp. 4 schakelrelais. De relais gedragen zich in de standaard
programmaversies (V47 voor pneumatische sluitkantbeveiliging met DW-test en V56
voor elektrische sluit-
kantbeveiliging) als volgt:
a) Enkelvoudig verkeerslicht AMP1 (WSTE 500), verkeerslicht voor tegemoetkomend verkeer AMP1 en AMP2
(WSTE 1000).
b) Deurtoestand (POT1bij WSTE 500 en POT2 bij WSTE 1000) schakelt altijd “IN” als de deur de onderste eind-
stand verlaat.
c) Impuls lichtautomaat (enkel WSTE 1000), bij OP-beweging uit de onderste eindstand wordt een korte schakel-
impuls gegeven (herkenbaar aan het oplichten van de LED “Functie 1” op de voorkant van de WSTE 1000).
In de aansluitschema’s WSTE 500 resp. WSTE 1000 zijn de aansluitingen aan de functierelais weergegeven.
Meer functies zijn mogelijk op vraag.
4. Spanningsvoorziening voor externe veiligheidsinrichtingen
Aan de klemmen “+” en “-” (klemmenreeks stuuringangen) kan de spanningsvoorziening van externe veiligheidsin-
richtingen aangesloten worden.
U=24V, I
max
=100mA.
Betekenis van de lichtdioden (LED)
1. Storing / Noodstop
De LEDs geven door verschillende knipperimpulsen de voorhanden storing aan. (Zie tabel “foutencode”, p. 13)
2. Noodstop, DW-contact met test
Als de deur de vooreindschakelaar S7 (oranje nok) bereikt, licht de LED noodstop op de voorkant van de sturing
op. Na een positieve test gaat de weergave uit (zie ook “De functie van de pneumatische sluitkantbeveiliging”).
3. Sluiting van de deur
Als de sluiting van de deur geactiveerd is, brandt bij de sturing WSTE 500 de LED “Functie 1”. Bij de WSTE 1000
wordt de geactiveerde sluiting van de deur door de LED “Sluiting” weergegeven (zie functiebeschrijving “Vrijgave
sluiting van de deur”)
4. Lichtdioden speciale functies
Lichtdioden functie 1 - Enkel WSTE 1000
Lichtdioden functie 2 - Enkel WSTE 1000
Het oplichten van deze lichtdioden is afhankelijk van het programma (zie hierboven).