23
Uitleg van de dobbelsteen:
Kan het motief waarop de pion stopt aan de hobby van de speler worden toegewezen, mag de speler het
puzzelstukje wegnemen, eventueel met de motieven op zijn voorbeeldkaart vergelijken en het puzzel
-
stukje in de vierkante uitsparing van het spelbord leggen. Nadat het puzzelstukje weggenomen werd,
ontstaat een uitsparing. Dit vakje wordt vervangen door het motief met contour en in het verdere verloop
van het spel niet meer meegeteld.
Hoort het motief niet bij zijn hobby, geeft de speler de dobbelsteen door en de volgende speler is aan de beurt.
Heeft een speler verkeerd geraden en het motief hoort toch niet bij zijn hobby, legt hij het houten kaartje
weer terug en geeft de dobbelsteen eveneens door.
Is het vakje waar hij heen moet reeds door een andere pion bezet, moet de speler op het vakje daarachter
stoppen. Komt hij daarbij op een motiefkaart van zijn hobby, mag hij de kaart nemen.
Het houten kaartje met beker is iets heel bijzonders. Zodra een speler op dit motief
stopt, mag hij het omdraaien en hopen dat een deel van zijn eigen hobby eronder
verstopt is. Is dit niet het geval, wordt het houten kaartje gewoon weer teruggelegd.
Alle spelers moeten goed oppassen, want misschien bevindt zich een deel van het
tafereel dat bij de eigen hobby past op het houten kaartje.
Zodra een beker verdeeld werd en alleen het motief met contour te zien is, wordt
het vakje overgeslagen.
Einde van het spel
De speler die als eerste zijn tafereel klaar gepuzzeld heeft, is winnaar.
Spel met 2–3 spelers
Indien slechts twee kinderen spelen, kan ieder kind een of twee hobby´s puzzelen. Puzzelt ieder kind
slechts één hobby, blijven de motiefkaarten van de andere hobby´s in de rand van de puzzel. De speler die
als eerste zijn hobby klaar heeft gepuzzeld, is winnaar.
Speelt ieder kind met twee hobby´s, wint de speler die als eerste een hobby klaar heeft gepuzzeld. Over
-
leg goed welke motiefkaarten jullie kiezen.
Bij drie spelers krijgt iedere speler een hobby. De puzzelstukjes van de niet gebruikte hobby´s worden
weliswaar in het spelbord gelegd, maar tijdens het spel er niet uitgenomen.
Tips voor beginners
Kleinere kinderen vanaf 3 jaar kunnen beginnen met de taferelen eerst volgens het voorbeeld en later
zonder voorbeeld te puzzelen. Zo worden fijne motoriek, oog-hand-coördinatie en voorstellingsvermogen
getraind. De dobbelsteen leidt de kinderen dan snel tot het eerste gezelschapsspel.
De speler zet zijn pion volgens het gegooide aantal ogen naar voren en verricht de
hieronder beschreven acties.
De speler mag een willekeurig deel nemen dat bij zijn hobby hoort.
Staat een andere speler op het gekozen motief, mag het puzzelstukje weggenomen
en de pion op het vakje (motief slechts in contour zichtbaar) worden teruggezet.
Wordt de beker gegooid, voordat men heeft ingezet, mag de speler desondanks een
willekeurig motiefkaartje nemen. Daarna geldt de beurt als beëindigd en de volgende
speler krijgt de dobbelsteen.
Dobbelsteen
klaarleggen