03/ 2011
BENNING MM 11
111
daire display
en kan via de gele
▲
en via de ‘BAR”-toets
▼
worden bijgesteld.
Keuzemogelijkheden
aftastsnelheid:
0, 5, 1, 10, 30, 60, 120, 180, 240,
300, 360, 480, 600 sec. Een hernieuwde druk op de toets
(
LOG RATE
) bevestigt de gekozen aftastsnelheid en wordt de instel-
modus verlaten.
5.3.2.
DATA-LOG-IN
(opslaan gegevens)
Staat de BENNING MM 11 in de
DATA-LOG
-modus dan wordt door
langer te drukken (2 sec.) op de toets
(
DATA-LOG
), in het
geheugen de automatische opslag van de meetreeks gestart. De op-
slag van de meetwaardes wordt aangegeven in het secundaire dis-
play
door oplopende geheugenplaatsnummers en een knipperend
‘-‘symbool. De hoogste geheugenplaats die in het secundaire display
weergegeven wordt is 10.000. Komt de nummering van de geheu-
genplaatsen boven 10.000, dan begint de telling opnieuw bij 0 en de
staafdiagramuitlezing telt telkens ¼ van de maximale uitslag bij elkaar
op voor elke 10.000 ingelezen meetwaardes.
Een hernieuwde druk op de toets
(
DATA-LOG
) onderbreekt de
opslag van meetwaardes in het geheugen waarbij tegelijkertijd het sym-
bool ‘Paus’ oplicht in het secundaire display
. De maximale pauzeertijd
bedraagt 4095 sec.. In geval van overschrijding wordt de meetreeks na
genoemde 4095 sec. weer voortgezet. De pauzeertijd kan bijv. gebruikt
worden om een andere aftastsnelheid in te stellen of om het in het geheu-
gen opslaan van meetwaardes voor korte tijd te onderbreken.
Door langer op de toets
(
DATA-LOG
) te drukken, wordt de
DATA-LOG-IN-status verlaten.
Als het geheugen vol is (4 x 10.000 meetwaarden), dan verschijnt in de
onderzijde van het display
2
“FULL” en wordt de meting gestopt.
5.3.3.
DATA-LOG-OUT
(gegevens uitlezen)
Staat de BENNING MM 11 in de
DATA-LOG
-modus dan kan door op de
toets
(
DATA-LOG
) het geheugen worden uitgelezen. De als laat-
ste ingelezen meetwaarde verschijnt in het display
met in het secundaire
display
de vermelding van het nummer van de geheugenplaats. De ge-
heugenplaatsen 1-40.000 worden via de gele toets
▲ en via de
-toets
▼ aangestuurd, waarbij langer drukken op de toets (2 sec.) een snel
doorlopen van de geheugenplaatsen bewerkstelligt (10 plaatsen per sec.).
- De maximale en de minimale waarde uit de meetreeks wordt op-
gevraagd door te drukken op de toets
. Door langer op
deze toets
te drukken (2 sec.) wordt deze modus weer
verlaten.
- De uiterste waardes (MAX/MIN) uit de meetreeks worden opge-
vraagd door op de toets
te drukken en aansluitend op de
gele toets
▲ of de
-toets
▼. Door opnieuw op de toets
te drukken wordt deze modus weer verlaten.
Door op de toets
(
DATA LOG
) te drukken wordt de DATA-
LOG-OUT status verlaten.
Het geheugen met de meetwaardes kan alternatief ook worden uitge-
lezen via de meegeleverde software BENNING PC-WIN-MM 11. Een
nieuw geprogrammeerd automatisch in het geheugen opslaan van een
meetreeks wist reeds bestaande gegevens uit.
6. Gebruiksomstandigheden
- De BENNING MM 11 is bedoeld om gebruikt te worden voor metingen in
droge ruimtes.
- Barometrische hoogte bij metingen: 2222 m. maximaal.
-
Categorie van overbelasting/ installatie:
IEC 60664-1/ IEC 61010-1 → 600 V
categorie III: 1000 V categorie II.
-
Beschermingsgraad: IP 30 (DIN VDE 0470-1 IEC/ EN 60529),
Betekenis IP 30: Het eerste cijfer (3); Bescherming tegen binnendringen
van stof en vuil > 2,5 mm in doorsnede, (eerste cijfer is bescherming tegen
stof/ vuil). Het tweede cijfer (0); Niet beschermd tegen water, (tweede cijfer
is waterdichtheid).
- Beschermingsgraad stofindringing: 2.
- Werktemperatuur en relatieve vochtigheid:
- Bij een werktemperatuur van 0 °C tot 30 °C: relatieve vochtigheid van de
lucht < 80 %.
Bij een werktemperatuur van 30 °C tot 40 °C: relatieve vochtigheid van de
lucht < 75 %.
Bij een werktemperatuur van 40 °C tot 50 °C: relatieve vochtigheid van de
lucht < 45 %.
- Opslagtemperatuur: de BENNING MM 11 kan worden opgeslagen bij tem-
peraturen van - 20 °C tot + 60 °C met een relatieve vochtigheid van de lucht
< 80 %. Daarbij dient wel de batterij te worden verwijderd.