11/ 2008
BENNING MM 7
76
grootst mogelijk af te lezen waarde is 4000.
5.1.2 De staafdiagramaanduiding bestaat uit 82 segmenten.
5.1.3 De polariteitsaanduiding
werkt automatisch. Er wordt slechts één
pool t.o.v. de contactbussen aangeduid met "-".
5.1.4 De bereiksoverschrijding wordt met "OL" of "-OL" en gedeeltelijk met
een akoestische waarschuwing aangeduid.
Let op: geen aanduiding en waarschuwing bij overbelasting.
5.1.5 Met de "Range" toets
kunnen de verschillende meetbereiken worden
ingesteld, waarbij tegelijkertijd het symbool "Range" in het scherm
verschijnt. Door de knop langer in te drukken (2 sec). wordt het bereik
automatisch ingesteld. (Aanduiding "Range" verdwijnt uit het scherm).
5.1.6 De REL-toets
heeft, in de draaischakelaarstand V, µA en A, een
Peak-/ Hold functie. Door op de toets te drukken wordt afwisselend de
maximale en de minimale "Peak" waarde aangegeven. Door de toets
langer in te drukken (2 sec.) wordt weer naar de normale status terug
geschakeld. Alvorens de Peak-/ Hold functie te gebruiken moet het
apparaat worden gekalibreerd. Hiervoor moeten de meetpennen wor-
den kortgesloten en de toets zo lang indrukt tot "CAL" verschijnt in het
display. Bij wisselspanning wordt geen polariteit aangeduid. Bij alle
andere schakelaarinstellingen (Ω, Hz,
, °C, °F) heeft de toets een
functie van relatieve meetwaarde. Door een druk op de knop wordt de
op dat moment gemeten waarde opgeslagen en wordt het verschil met
daarop volgende metingen weergegeven. Een verdere druk op de knop
laat de opgeslagen meetwaarde zien in het display, met tegelijkertijd
een knipperende "Rel" aanduiding. Door de toets langer in te drukken
(2 sec) wordt weer naar de normale status teruggeschakeld.
5.1.7 De MIN/ MAX functie
bepaalt de hoogste en de laagste gemeten
waarde en slaat deze op in het geheugen. Door op de knop te druk-
ken worden de volgende meetwaardes weergegeven. De knipperende
"MIN/ MAX" aanduiding geeft de actueel gemeten waarde weer, "MAX"
geeft de hoogste gemeten waarde en "MIN" de laagste gemeten
waarde. Door de toets langer in te drukken (2 sec) wordt weer naar de
normale status terug geschakeld.
5.1.8 Door het indrukken van de toets "Hold"
wordt de gemeten waarde
in het geheugen opgeslagen. In het display verschijnt het symbool "H".
Door een herhaald indrukken verdwijnt de "H" en de gemeten waarde
wordt weer in het scherm afgebeeld.
5.1.9 De gele toets
schakelt de verlichting van het display aan en uit.
5.1.10 De blauwe toets
dient, bij een draaischakelaarstand op het segment
V, mA, A voor de omschakeling tussen gelijkspanning/ -stroom en wis-
selspanning/ -stroom (DC en AC). Staat de draaischakelaar in het segment
Ω (weerstand), dan wordt omgeschakeld van weer stands meting naar
doorgangstest en bij nogmaals indrukken, naar diode controle. In de scha-
kelaarstand "Hz" wordt door een druk op de knop omgeschakeld van fre-
quentiemeting naar de RPM-functie. Deze laatste functie komt overéén met
een automatische omzetting van Hz (cycles per seconde) in RPM (omwen-
telingen/ cycles per minuut). Daarbij komt 1 Hz overéén met 60 RPM.
5.1.11 De meetfrequentie van de BENNING MM 7 bij cijferweergave bedraagt
gemiddeld 2 metingen per seconde, de meetfrequentie van de staaf-
diagramuitlezing is ongeveer 12 metingen per seconde.
5.1.12 De BENNING MM 7 wordt in- en uitgeschakeld met de draaischakelaar
. Uitschakelstand is "Off".
5.1.13 Na ca. 30 minuten in rust schakelt de BENNING MM 7 zich zelf auto-
matisch uit. (
APO
,
A
uto
P
ower
O
ff). Hij wordt weer ingeschakeld door
een druk op de "Hold" - of een andere toets, (met uitzondering van de
gele toets). Ongeveer 15 seconden voor het automatisch af scha kelen
wordt door de zoemer een waarschuwingssignaal gegeven.
5.1.14 De temperatuurcoëfficiënt van de gemeten waarde: 0,15 x (aangege-
ven nauwkeurigheid van de gemeten waarde)/ °C < 18 °C of > 28 °C,
t.o.v. de waarde bij een referentietemperatuur van 23 °C.
5.1.15 De BENNING MM 7 wordt gevoed door één batterij van 9 V. (IEC
6 LR61)
5.1.16 Indien de batterij onder de minimaal benodigde spanning daalt, ver-
schijnt het batterij-symbool in het scherm.
5.1.17 De levensduur van een batterij (alkaline) bedraagt ca. 300 uur
5.1.18 Afmetingen van het apparaat:
L x B x H = 180 x 88 x 33,5 mm (zonder beschermingshoes).
L x B x H = 188 x 94 x 40 mm (met beschermingshoes).
Gewicht: 300 gram (zonder beschermingshoes).
440 gram (met beschermingshoes).
5.1.19 De veiligheidsmeetsnoeren zijn uitgevoerd in een 4 mm stekertechniek.
De meetsnoeren zijn nadrukkelijk alleen bedoeld voor het meten van
de voor de BENNING MM 7 genoemde nominale spanning en stroom.