2 MONTAGEHANDLEIDING
Opmerking
Bij boringen dient de aandrijving te worden afgedekt omdat
boorstof en spaanders kunnen leiden tot functiestoringen.
2.1
Garagedeuraandrijving
2.2 Benodigde vrije ruimte voor het monteren van de
aandrijving
Tijdens de montage van de aandrijving moet de
vrijeruimte tussen het hoogste punt van de deurbeweging
en het plafond min.
30 mm bedragen (zie afbeelding
1.1a /1.1b
).
Controleer deze maten!
2.3
Bij de
sectionaldeur
moet de mechanische deur-
vergrendeling van de deur volledig gedemonteerd
worden (zie afbeelding
1.3a
).
OPGELET
Bij de montage van de aandrijving moet u
het trekkoord verwijderen (zie afbeelding
1.2a
).
2.4 Centrale deurvergrendeling op sectionaldeur
Bij sectionaldeuren met een centrale deurvergrendeling
moeten de bevestiging van het lateischarnier en
hethoekbeslag van de geleider excentrisch worden aan-
gebracht (zie afbeelding
1.5a
).
2.5 Excentrisch versterkingsprofiel op sectionaldeur
Bij een excentrisch versterkingsprofiel op een
sectionaldeur moet de geleiderhoek rechts of links van
het dichtstbijgelegen versterkingsprofiel gemonteerd
worden (zie afbeelding
1.5a
).
Opmerking
Afwijkend van de illustratie dienen bij houten deuren de
houtschroeven 5x35 uit het toebehorenpak te worden gebruikn
(boring Ø 3 mm).
2.6
De mechanische
deurvergrendelingen op de
kanteldeur
moeten worden uitgeschakeld (zie afbeelding
1.2b/1.3b/1.4b
). Bij de
niet weergegeven deurmodellen
moeten de snappers door de klant worden vastgezet
2.7
Opmerking
Kanteldeuren met een handgreep in kunstsmeedijzer
In tegenstelling tot de afbeelding (zie afbeelding
1.5b/1.6b
) moeten de bevestiging van het lateischarnier
en het hoekbeslag van de geleider excentrisch worden
aangebracht.
2.8 Geleidingsrail
OPGELET
Voor garagedeuraandrijvingen zijn –
afhankelijk van de toepassing -
uitsluitend de door ons aanbevolen
geleidingsrails te gebruiken (zie
productinformatie).
2.9 Voor de montage van de rail
Opmerking
Voor de geleidingsrail aan de latei of onder het plafond wordt
gemonteerd, dient de in aangekoppelde toestand zijnde
geleidingsslede (zie hoofdstuk 2.11.2) ca. 20 cm vanaf de
eindpositie "deur dicht" in de richting van de eindpositie "deur
open" te worden geschoven. Dit is niet meer in aangekoppelde
toestand mogelijk van zodra de eindaanslag en de aandrijving
gemonteerd zijn (zie afbeelding
2.1
).
2.10 Montage van de geleidingsrail
Opmerking
Bij aandrijvingen voor ondergrondse en seriegarages is het
noodzakelijk de geleidingsrail met een
tweede
ophanging aan
het plafond te bevestigen. Zij wordt volgens afbeelding
2.4
en
2.6
gemonteerd.
2.11 Bedrijfstypes
bij de geleidingsrail
Bij de geleidingsrail zijn er twee verschillende
bedrijfstypes:
2.11.1 Handbediening
(zie afbeelding
4.1
)
De geleidingsslede is van het tandriemslot afgekoppeld,
d.i. tussen de deur en de aandrijving bestaat geen
directe verbinding zodat de deur met de hand kan
worden gewogen. Om de geleidingsslede los te koppelen
moet aan het trekkoord van de mechanische
ontgrendeling
worden
getrokken.
Opmerking
Bevindt de geleidingsslede zich bij het ontkoppelen in de
eindpositie "deur dicht", dan moet aan het trekkoord van de
mechanische ontgrendeling worden getrokken tot de
geleidingsslede in de rail zover werd verplaatst dat deze niet
meer in de eindaanslag kan inhaken (ongeveer 3 cm afstand).
Om de deur permanent met de hand te kunnen bedienen, dient
het trekkoord volgens afbeelding
4.2
aan de geleidings-slede te
worden bevestigd.
OPGELET
Indien, in de landen waar de norm
EN
13241-1
geldt, de garagedeuraandrijving
door een vakman aan een
sectionaaldeur
zonder veerbreuk-beveiliging
wordt
geïnstalleerd, dient de verantwoordelijke
monteur eveneens een aanbouwset aan de geleidingsslede te
monteren. Deze set bestaat uit een schroef die de
geleidingsslede tegen het ongecontroleerd ontgrendelen
beveiligt en een nieuw kenteken waarop de afbeeldingen
tonen hoe de set en de geleidingsslede voor de twee
bedrijfstypes dienen te worden gebruikt.
2.11.2 Automatische bediening
(zie afbeelding
6
)
Het tandriemslot is aan de geleidingsslede gekoppeld,
d.i. de deur en de aandrijving zijn met elkaar verbonden
zodat de deur met de aandrijving kan worden bewogen.
Om de geleidingsslede op het aankoppelen voor te
bereiden dient de groene knop te worden ingedrukt.
Aansluitend moet de tandriem zover in de richting van de
geleidingsslede worden geschoven tot het tandriemslot
zich hieraan vastkoppelt.
OPGELET
Leg uw vingers tijdens de
deurbewegingniet in de geleidingsrails
>
gevaar op letsels!
2.12 Vastleggen van de eindpositie “Deur dicht” door de
montage van de eindaanslag
1)
De eindaanslag voor de eindpositie “Deur dicht”
moetlos in de geleidingsrail worden geplaatst, tussen
de geleidingssleuven en de deur (zie afbeelding 4),
en de deurmoet handmatig in de eindpositie “deur
dicht” worden geschoven. De eindaanslag wordt
hierdoor in de correcte positie geschoven.
Na het bereiken van de eindpositie "deur dicht" moet
de eindaanslag naar de slede verschoven en
vervolgens
gefixeerd
worden.
Opmerking
Wanneer u de deur niet zonder moeite in de gewenste
eindpositie “deur open” of “deur dicht” kunt schuiven, betekent
dit dat het deurmechanisme te stroef is voorgebruik met de
garagedeuraandrijving en moet u dit controleren (zie hoofdstuk
1.1.2)!
59
Summary of Contents for GA 401
Page 2: ...Deutsch 3 Fran ais 9 English 6 Nederlands 12 2...
Page 16: ...7 01 2006 GA201 401 V2 0 AL 15 2 3 1 3a 1 4a 16...
Page 21: ...12 01 2006 GA201 401 V2 0 AL E E 3 1a E E 3a 3 1a 21...
Page 22: ...13 01 2006 GA201 401 V2 0 AL E E E E DF 98 N 80 3 1b 3 1b 3b 22...
Page 23: ...14 01 2006 GA201 401 V2 0 AL 2 12 5 4 1 4 2 2 11 1 4 2 2 11 1 4 1 2 11 2 6 4 1 2 11 1 6 1 F 23...
Page 24: ...15 01 2006 GA201 401 V2 0 AL 4 4 4 5 6 2 7 7 2 9 15 LD3 LD4 7 1 7 2 24...
Page 28: ...19 01 2006 GA201 401 V2 0 AL 3 x 3 2 1 18 1 sec 3 x 2 x 2 x 6 sec 3 2 2 19 3 2 4 20 28...
Page 68: ...04 2006 V1 0_D DA20 RE 32 2900874 Verkoop BeNeLux www bsr agenturen nl 2900874...