198
Externe defibrillatie
Het implantaat is tegen de energie beschermd die een externe defibrillatie gewoonlijk
induceert. Externe defibrillatie kan nochtans elk implantaat beschadigen. In het
bijzonder stroominductie in de geïmplanteerde elektroden kan necrose in het ingroei-
gebied veroorzaken, wat op haar beurt tot gewijzigde sensing-eigenschappen en stimu-
latiedrempels leidt.
• Plakelektroden anterior-posterior of verticaal op de verbindingslijn van het implan-
taat naar het hart alsook minstens 10 cm weg van het implantaat en van de geïm-
planteerde elektroden plaatsen.
Radiotherapie
Het aanwenden van therapeutische radiotherapie is vanwege mogelijke beschadiging
van het implantaat en de daaruit voortkomende werkingsonveiligheid contrageïndi-
ceerd. Dient deze therapie toch te worden aangewend dan is een voorafgaande risico-
batenanalyse onontbeerlijk. De complexiteit van de beïnvloedingsfactoren – bijvoor-
beeld verschillende stralingsbronnen, veelvormigheid der implantaten,
therapievoorwaarden – maakt het onmogelijk richtlijnen op te stellen die een radiothe-
rapie zonder consequenties voor het implantaat waarborgen. De norm EN 45502 voor
actieve implanteerbare medische apparaten vereist in samenhang met therapeutische
ioniserende straling de volgende maatregelen:
• Opmerkingen over risicovolle therapie- en diagnose in acht nemen.
• Implantaat afschermen tegen stralen.
• Na de radiotherapie de goede werking van het implantaatsysteem herhaaldelijk
controleren.
MRI-onderzoek
Magneetresonantietomografie is vanwege de ermee verbonden hoge-frequentievelden
en magnetische fluxdichtheid gecontra-geïindiceerd: beschadiging of vernieling van het
implantaatsysteem door sterke magnetische wisselwerking en schade voor de patiënt
door overmatige verwarming van het lichaamsweefsel rond het implantaatsysteem.
Onder bepaalde voorwaarden kan een kernspintomografie worden uitgevoerd, mits
hierbij de voorgeschreven maatregelen getroffen worden die patiënt en implantaat-
systeem beschermen.
• De handleiding ProMRI
®
– MRI-conditioneel-implantaatsystemen – bevat uitvoe-
rige informatie over de veilige uitvoering van een MRI-onderzoek.
— Digitale handleiding van de website downloaden:
www.biotronik.com/manuals/manualselection
— Gedrukte handleiding bij BIOTRONIK bestellen.
• Geldt in uw land of regio de toelating als MRI conditioneel? Actuele informatie bij
BIOTRONIK aanvragen.
3 Voor
de
implantatie
Indicaties en contra-indicaties
Richtlijnen van cardiologische verenigingen
Voor implantaten van BIOTRONIK gelden de algemeen erkende methoden van de diffe-
rentiële diagnostiek, de indicaties alsook de aanbevelingen voor de pacemakertherapie.
De doorslaggevende oriëntatie bieden de richtlijnen van de cardiologieverenigingen.
Indicaties
Wij raden u aan, de door de DGK (Deutsche Gesellschaft für Kardiologie, Herz- und
Kreislaufforschung) en de ESC (European Society of Cardiology) gepubliceerde indica-
ties in acht te nemen. Hetzelfde geldt voor die van de Heart Rhythm Society (HRS), van
het American College of Cardiology (ACC), de American Heart Association (AHA) en van
de andere nationale cardiologieverenigingen.
Contra-indicaties
Er zijn geen contra-indicaties voor de implantatie van multifunctionele implantaten met
3 kamers bekend, op voorwaarde dat de implantatie is voorafgegaan door een differen-
tiële diagnostiek volgens de desbetreffende richtlijnen en dat geen modi of parameter-
combinaties worden ingesteld die de patiënt in gevaar kunnen brengen.
Omgevingscondities
Temperatuur
Zowel uiterst lage alsook hoge temperaturen hebben invloed op de levensduur van de
batterij in het implantaat.
Opmerking:
Bij vragen over de risico-batenanalyse contact opnemen met
BIOTRONIK.
Opmerking:
De verdraagbaarheid en doeltreffendheid van parametercombinaties
moet na de programmering worden gecontroleerd.
387513--D_GA_Evia-HF-ProMRI_mul.book Page 198 Thursday, September 12, 2013 3:34 PM