ONDERHOUD
7
GEBRUIK
Elektronische toetsen
1.
Druk op de toets voor lage snelheid; indicatielampje 1 gaat
branden en de motor draait met lage snelheid. Druk nogmaals
op de toets om de motor te stoppen.
2.
Druk op de toets voor gemiddelde snelheid; indicatielampje 2
gaat branden en de motor draait met gemiddelde snelheid.
Druk nogmaals op de toets om de motor te stoppen.
3.
Druk op de toets voor hoge snelheid; indicatielampje 3 gaat
branden en de motor draait met hoge snelheid. Druk nogmaals
op de toets om de motor te stoppen.
4.
Druk op de verlichtingstoets; indicatielampje 4 gaat branden
en de twee lampjes worden ingeschakeld. Druk nogmaals op
de toets om de lampjes uit te zetten.