RAID-subsysteem DVA-12T
Veiligheidsmaatregelen | nl
133
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Beknopte installatiehandleiding
F.01U.027.801 | V5 | 2010.06
1
Veiligheidsmaatregelen
–
Het systeem is zwaar, zelfs wanneer geen schijven zijn geplaatst. Er zijn minstens twee
(2) mensen nodig om het subsysteem te installeren.
–
Het rek waarin dit subsysteem wordt geïnstalleerd, moet tegen overstroom zijn beveiligd
en mag niet te zwaar met modules worden beladen. Andere vereisten zoals ventilatie,
stabiliteit van het rek, aarde en stroomverdeling moeten voldoen aan de technische
specificaties die in de bij het product geleverde documentatie worden genoemd.
–
Alle subsystemen moeten worden bevestigd met en ondersteund door de meegeleverde
rails. Ze moeten met de vier schroeven in de flenzen aan de voorzijde worden vastgezet.
Het is absoluut verboden een subsysteem alleen in de flenzen aan de voorzijde te
bevestigen als dit tot vervorming van het chassis van de subsystemen leidt. Hierdoor
wordt de druk en/of de torsie op interne componenten onaanvaardbaar hoog, wat in
uiteenlopende storingen resulteert.
–
Apparatuurrekken moet geaard zijn.
–
De leverancier van het systeem moet garanderen dat elke geïntegreerde opslagoplossing
voor dit product is getest en voldoet aan de voorschriften en richtlijnen van de overheid
op dit gebied, waaronder veiligheid, brand en elektriciteit.
–
Plaats het subsysteem op een zachte, schone oppervlak voordat u ermee aan de slag
gaat. Als u het systeem op een ruw oppervlak plaatst, kan de afwerking van het chassis
beschadigd raken.
–
Haal de module of bijbehorende onderdelen niet uit de antistatische verpakking voordat
u met de installatie begint. Pak de modules aan de rand of aan de houder vast. Raak de
printplaten en connectorpennen niet aan.
–
Neem alle algemene preventiemaatregelen voor onderdrukking van elektrostatische
ontlading in acht. Draag bijvoorbeeld een antistatische polsband om te voorkomen dat de
elektrische onderdelen door statische elektriciteit beschadigd raken.
–
Het RAID-subsysteem kan aan de voor- of achterzijde worden bevestigd in een groot
aantal 19-inch rekken. De montagekits voor de schuifrails zijn optioneel.
–
Omdat harde schijven tijdens bedrijf makkelijk beschadigd raken door schokken en
trillingen, moet alle apparatuur in een apparatuurrek zijn geïnstalleerd voordat
subsystemen of DVR's in het rek worden ingeschakeld. Als in een apparatuurrek
apparatuur wordt toegevoegd, verwijderd of gerangschikt, moeten DVR's en subsystemen
worden uitgeschakeld voordat hiermee wordt begonnen.
–
Alle schijven moeten worden verwijderd uit het subsysteem voordat apparatuur in een
rek wordt gemonteerd. Pas als alle apparatuur in een rek is aangebracht, mogen de
schijven (opnieuw) worden geïnstalleerd.
–
Harde schijven moeten altijd worden vastgepakt aan het oppervlak van de schijfdrager en
niet van de schijf zelf (de printplaat en de connectoren op de achterzijde mogen absoluut
niet worden aangeraakt). Als de connectoren of printplaat van de harde schijf worden
aangeraakt, kan er schade door elektrostatische lading ontstaan, waardoor er
onmiddellijk of op een later tijdstip uiteenlopende storingen optreden.
–
Schijven moeten niet op elkaar worden gestapeld zonder hun beschermhouder. Vanwege
de magnetische onderdelen in de schijven kan het direct op elkaar stapelen ertoe leiden
dat de programmeerbare IC's worden gewist.
–
Bij het vervangen van onderdelen moeten ze zo voorzichtig mogelijk worden geplaatst,
waarbij ze wel goed moeten worden vastgezet. Door trillingen of schokken kunnen de
harde schijven in de betreffende eenheid of andere eenheden in het rek beschadigd
raken. Harde schijven zijn zeer gevoelig voor schokken en trillingen, vooral als ze in
bedrijf zijn. Daarom moeten ze altijd met grote voorzichtigheid worden behandeld.