Bediening | FWA 4630 | 153
1 690 706 005
2011-05-11
|
Robert Bosch GmbH
nl
4.
Bediening
4 .1
Voorbereiden van de meetplaats
Toegestane afwijking van de hoogte:
R
tussen links en rechts
max. 1 mm
R
tussen voor- en achterkant
max. 2 mm
R
diagonaal van linksvoor naar rechtsachter max. 2 mm
R
diagonaal van rechtsvoor naar linksachter max. 2 mm
4 .1 .1
Controle van de werkkuil
i
Indien nodig de afwijking van de hoogte corrigeren
door onderleggen van de draaionderstellen.
Draaionderstellen en schuifonderlagen moeten aan
de ondergrond worden vastgeschroefd.
1mm
2mm
2mm
1mm
Fig. 7:
Niveaucontrole van de meetplaats
4 .1 .2
Controle van de hefbrug
¶
Tijdens het werken met de hefbrug op een gelijk
niveau van de meet- en werkhoogte letten.
¶
Draaionderstellen schuifonderlagen moeten met
pennen op de hefbrug worden bevestigd.
i
De hefbrug conform de instructies van de
hefbrugfabrikant nivelleren.
Fig. 8:
Hefbrug
4 .2
Controle van het voertuig
Test en controleer het voertuig en corrigeer het indien
nodig.
R
Gelijke velg- en bandenmaat per as,
R
Bandenspanning en profieldiepte,
R
Toestand van de vering,
R
Toestand van de fusee-armen, wiellagers en
spoorstangengewrichten,
R
Testlasten in het voertuig verdeeld.
!
De borgstiften moeten bij het rijden van het voertuig
op de meetplaats op het draaionderstel aangebracht
zijn. Pas na het oprijden de stiften uittrekken en de
remspanner monteren.
Fig. 9:
Draaionderstellen